Categorie:Burgemeesters: verschil tussen versies

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
 
(4 tussenliggende versies door één gebruiker worden niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Met de inlijving van ons land in 1810 bij Frankrijk werd veel van de wetgeving uit dat land op ons van toepassing verklaard. Dat hield onder meer in dat de ambten van schout en drost werden opgeheven en een maire tot hoofd van de gemeente werd aangesteld. VERDER AANVULLEN
+
Met de inlijving van ons land in 1810 bij Frankrijk werd veel van de wetgeving uit dat land op ons van toepassing verklaard. Dat hield onder meer in dat de ambten van schout en drost werden opgeheven en een maire tot hoofd van de gemeente werd aangesteld.
  
==Burgemeesters van Baardwijk==
+
Die aanstelling geschiedde ook in Baardwijk, Besoijen en Waalwijk. Namens de keizer werden de voormalige schouten van Baardwijk en Waalwijk, [[Gosuinus van Heijst]] en [[Jan Franciscus Pannebakker|Jan Pannebakker]], door de prefect van het Departement des Bouches du Rhin tot maire van hun plaatsen aangewezen. Pannebakker werd, vooruitlopend op de samenvoeging van Waalwijk en Besoijen ook maire van die laatste gemeente. In 1811 werd de combinatie echter weer gescheiden. Het duurde overigens tot 1825 voordat de benaming 'burgemeester' in plattelandsgemeenten werd ingevoerd. Voordien had die functie de naar het ancien regime verwijzende naam 'schout'.
* [[Gosuinus van Heijst]] (juli 1810 - 31 december 1820)
+
* [[Joannes Floris]] (1 januari 1821 - juni 1830)
+
* [[Johannes Loeff]] (juni 1830 - 6 november 1841)
+
* [[Hendrikus Loeff]] (10 maart 1842 - 13 januari 1880
+
* [[Josephus A.J. van Heijst]] (1 maart 1880 - 1 september 1919)
+
* [[Matheus G. de Goeij]] (1 september 1919 - 31 december 1921)
+
  
==Burgemeesters van Besoyen==
+
Bij de aanstelling van de burgemeester werd tot 1851 de raad nadrukkelijk betrokken. Zij kon een voorkeur voor bepaalde personen kenbaar maken. Na die tijd verdween dat recht. Maar ook toen nog bleef op informele wijze de invloed op de burgemeestersbenoeming voortduren. Dat veroorzaakte in Waalwijk nogal eens spanningen tussen de burgemeester en de raad. Een burgemeester die niet de voorkeur van de gezaghebbenden in de raad had gehad, moest het vaak ontgelden. Zo ook degene die wel die voorkeur genoten had, maar achteraf zijn eigen weg was gegaan. [[Fredericus Arnoldus Dominicus van der Klokken|Van der Klokken]] en [[August Ernest Marie Bruno van Grotenhuis van Ontstein|jhr. Van Grotenhuis]] leden daaronder. [[Eduardus Constantinus Josephus Moonen|Moonen]] echter gaf geen krimp.
* [[Jan Franciscus Verlegh]] (16 september 1811 - 2 oktober 1812)
+
* [[Dirk Wijnen]] (5 november 1812 - 31 december 1820)
+
* [[Willem Brok(ken)]] (1 januari 1821 - 19 oktober 1838)
+
* [[Arnoldus Joannes Dalleu]] (20 januari 1839 - 5 januari 1865)
+
* [[Johannes Verwiel]] (1 maart 1865 - 14 december 1889)
+
* [[Cornelis Gerardus Verwiel]] (6 februari 1890 - 1 maart 1917)
+
* [[Johannes Jacobus Livius Maria Verwiel]] (1 mei 1917 - 31 december 1921)
+
  
==Burgemeesters van Waalwijk==
+
In Baardwijk en Besoijen liep het anders. De voorkeur voor of van bepaalde families voor het bestuurlijk vak was algemeen aanvaard. De familie [[Van Heijst]] en aanverwante families als [[Loeff]] leverden meer dan een eeuw de burgemeesters van Baardwijk. Zonder onderbreking was het burgemeestersambt van Besoijen aan drie generaties van de familie [[Verwiel]] verbonden. Van een dergelijke traditie was, gezien het vorenstaande, te Waalwijk geen sprake. Kwamen de burgemeesters van Baardwijk en Besoijen - meest landbouwers en leerlooiers - nagenoeg allen uit de plaats, de Waalwijkse burgervaders - architect, apotheker of legerofficier - kwamen veelal van elders.
* [[Jan Franciscus Pannebakker]] (23 juli 1810 - 11 juni 1811)
+
* [[Adrianus Johannes Antonius Kuyper]] (12 juni 1811 - 24 juni 1832)
+
* [[Hermanus van Meerwijk]] (21 september 1832 - 10 december 1835)
+
* [[Leonardus Dominicus van Heijst]] (18 februari 1836 - 1 september 1861)
+
* [[Fredericus Arnoldus Dominicus van der Klokken]] (1 januari 1862 - 15 december 1885)
+
* [[August Ernest Marie Bruno van Grotenhuis (van Ontstein)|Jhr. August Ernest Marie Bruno van Grotenhuis (van Ontstein)]] (23 januari 1886 - 1 juli 1898)
+
* [[Karel Adriaan Maria de van der Schueren|Karel Adriaan Maria ridder de van der Schueren]] (3 augustus 1898 - 8 juli 1907)
+
* [[Theodorus Lodewijk Daniël de Surmont de Bas Smeele]] (1 september 1907 - 5 december 1923)
+
* [[Eduardus Constantinus Josephus Moonen]] (1 maart 1924 - 1 februari 1944, 19 mei 1944 - 6 september 1944)
+
* [[Reinier Joseph Theodorus van der Heijden]] (5 december 1944 - 1 juli 1946)
+
* [[Robert Joseph Johan Lambooy]] (1 juli 1946 - 1 oktober 1951)
+
* [[Johannes Lambertus Petrus Maria Teyssen]] (16 maart 1952 - 1 juli 1975)
+
* [[Johannes Waltherus Cornelius van Casteren]] (1 augustus 1975 - 1 oktober 1990)
+
* [[Robertus Henricus Johannes van Schaik|Robertus Henricus Johannes (Rob) van Schaik]] (maart 1991 - 1 juni 2001)
+
* [[Jan de Geus]] (20 augustus 2001 - 1 april 2007)
+
* [[Arnoldus Marinus Petrus Kleijngeld|Arnoldus Marinus Petrus (Nol) Kleijngeld]] (1 juni 2007 - heden)
+
  
 +
In de negentiende eeuw nog een erebaan, ging het ambt geleidelijkaan een volledige dagtaak innemen. Voor Baardwijk (1842) en Besoijen (1917) werd dat al bereikt doordat de burgemeester tevens tot secretaris werd benoemd. Verbetering van de opleiding tot bestuurder en taakverzwaring leidden in de twintigste eeuw tot professionalisering van het burgemeestersambt. Deze ontwikkeling werd gevolgd door een aanmerkelijke financiële positieverbetering en een navenante statusverhoging. De nieuwe gemeente Waalwijk (vanaf 1922), centrum van de Langstraat, werd voor de burgemeesters vanaf [[Robert Joseph Johan Lambooy|Lambooy]] een promotiegemeente. Dat is lang zo gebleven.
 +
 +
Sedert 1810 vervulden 29 burgemeesters gedurende korte of langere tijd het ambt in de drie gemeenten en vanaf 1922 in de ene gemeente Waalwijk. Pannebakker en Van Heijst waren de eersten, [[Nol Kleijngeld|Kleijngeld]] is de huidige. Van hen en van de tussenliggende burgemeesters zijn de nu volgende korte biografieën.
 +
 +
[[Categorie:Bestuur en politiek]]
 
[[Categorie:Mensen]]
 
[[Categorie:Mensen]]

Huidige versie van 13 aug 2013 om 07:22

Met de inlijving van ons land in 1810 bij Frankrijk werd veel van de wetgeving uit dat land op ons van toepassing verklaard. Dat hield onder meer in dat de ambten van schout en drost werden opgeheven en een maire tot hoofd van de gemeente werd aangesteld.

Die aanstelling geschiedde ook in Baardwijk, Besoijen en Waalwijk. Namens de keizer werden de voormalige schouten van Baardwijk en Waalwijk, Gosuinus van Heijst en Jan Pannebakker, door de prefect van het Departement des Bouches du Rhin tot maire van hun plaatsen aangewezen. Pannebakker werd, vooruitlopend op de samenvoeging van Waalwijk en Besoijen ook maire van die laatste gemeente. In 1811 werd de combinatie echter weer gescheiden. Het duurde overigens tot 1825 voordat de benaming 'burgemeester' in plattelandsgemeenten werd ingevoerd. Voordien had die functie de naar het ancien regime verwijzende naam 'schout'.

Bij de aanstelling van de burgemeester werd tot 1851 de raad nadrukkelijk betrokken. Zij kon een voorkeur voor bepaalde personen kenbaar maken. Na die tijd verdween dat recht. Maar ook toen nog bleef op informele wijze de invloed op de burgemeestersbenoeming voortduren. Dat veroorzaakte in Waalwijk nogal eens spanningen tussen de burgemeester en de raad. Een burgemeester die niet de voorkeur van de gezaghebbenden in de raad had gehad, moest het vaak ontgelden. Zo ook degene die wel die voorkeur genoten had, maar achteraf zijn eigen weg was gegaan. Van der Klokken en jhr. Van Grotenhuis leden daaronder. Moonen echter gaf geen krimp.

In Baardwijk en Besoijen liep het anders. De voorkeur voor of van bepaalde families voor het bestuurlijk vak was algemeen aanvaard. De familie Van Heijst en aanverwante families als Loeff leverden meer dan een eeuw de burgemeesters van Baardwijk. Zonder onderbreking was het burgemeestersambt van Besoijen aan drie generaties van de familie Verwiel verbonden. Van een dergelijke traditie was, gezien het vorenstaande, te Waalwijk geen sprake. Kwamen de burgemeesters van Baardwijk en Besoijen - meest landbouwers en leerlooiers - nagenoeg allen uit de plaats, de Waalwijkse burgervaders - architect, apotheker of legerofficier - kwamen veelal van elders.

In de negentiende eeuw nog een erebaan, ging het ambt geleidelijkaan een volledige dagtaak innemen. Voor Baardwijk (1842) en Besoijen (1917) werd dat al bereikt doordat de burgemeester tevens tot secretaris werd benoemd. Verbetering van de opleiding tot bestuurder en taakverzwaring leidden in de twintigste eeuw tot professionalisering van het burgemeestersambt. Deze ontwikkeling werd gevolgd door een aanmerkelijke financiële positieverbetering en een navenante statusverhoging. De nieuwe gemeente Waalwijk (vanaf 1922), centrum van de Langstraat, werd voor de burgemeesters vanaf Lambooy een promotiegemeente. Dat is lang zo gebleven.

Sedert 1810 vervulden 29 burgemeesters gedurende korte of langere tijd het ambt in de drie gemeenten en vanaf 1922 in de ene gemeente Waalwijk. Pannebakker en Van Heijst waren de eersten, Kleijngeld is de huidige. Van hen en van de tussenliggende burgemeesters zijn de nu volgende korte biografieën.

Ondercategorieën

Deze categorie bevat de volgende 3 ondercategorieën, van een totaal van 3.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen