Categorie:Burgemeesters

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Met de inlijving van ons land in 1810 bij Frankrijk werd veel van de wetgeving uit dat land op ons van toepassing verklaard. Dat hield onder meer in dat de ambten van schout en drost werden opgeheven en een maire tot hoofd van de gemeente werd aangesteld.

Die aanstelling geschiedde ook in Baardwijk, Besoijen en Waalwijk. Namens de keizer werden de voormalige schouten van Baardwijk en Waalwijk, Gosuinus van Heijst en Jan Pannebakker, door de prefect van het Departement des Bouches du Rhin tot maire van hun plaatsen aangewezen. Pannebakker werd, vooruitlopend op de samenvoeging van Waalwijk en Besoijen ook maire van die laatste gemeente. In 1811 werd de combinatie echter weer gescheiden. Het duurde overigens tot 1825 voordat de benaming 'burgemeester' in plattelandsgemeenten werd ingevoerd. Voordien had die functie de naar het ancien regime verwijzende naam 'schout'.

Bij de aanstelling van de burgemeester werd tot 1851 de raad nadrukkelijk betrokken. Zij kon een voorkeur voor bepaalde personen kenbaar maken. Na die tijd verdween dat recht. Maar ook toen nog bleef op informele wijze de invloed op de burgemeestersbenoeming voortduren. Dat veroorzaakte in Waalwijk nogal eens spanningen tussen de burgemeester en de raad. Een burgemeester die niet de voorkeur van de gezaghebbenden in de raad had gehad, moest het vaak ontgelden. Zo ook degene die wel die voorkeur genoten had, maar achteraf zijn eigen weg was gegaan. Van der Klokken en jhr. Van Grotenhuis leden daaronder. Moonen echter gaf geen krimp.

In Baardwijk en Besoijen liep het anders. De voorkeur voor of van bepaalde families voor het bestuurlijk vak was algemeen aanvaard. De familie Van Heijst en aanverwante families als Loeff leverden meer dan een eeuw de burgemeesters van Baardwijk. Zonder onderbreking was het burgemeestersambt van Besoijen aan drie generaties van de familie Verwiel verbonden. Van een dergelijke traditie was, gezien het vorenstaande, te Waalwijk geen sprake. Kwamen de burgemeesters van Baardwijk en Besoijen - meest landbouwers en leerlooiers - nagenoeg allen uit de plaats, de Waalwijkse burgervaders - architect, apotheker of legerofficier - kwamen veelal van elders.

In de negentiende eeuw nog een erebaan, ging het ambt geleidelijkaan een volledige dagtaak innemen. Voor Baardwijk (1842) en Besoijen (1917) werd dat al bereikt doordat de burgemeester tevens tot secretaris werd benoemd. Verbetering van de opleiding tot bestuurder en taakverzwaring leidden in de twintigste eeuw tot professionalisering van het burgemeestersambt. Deze ontwikkeling werd gevolgd door een aanmerkelijke financiële positieverbetering en een navenante statusverhoging. De nieuwe gemeente Waalwijk (vanaf 1922), centrum van de Langstraat, werd voor de burgemeesters vanaf Lambooy een promotiegemeente. Dat is lang zo gebleven.

Sedert 1810 vervulden 29 burgemeesters gedurende korte of langere tijd het ambt in de drie gemeenten en vanaf 1922 in de ene gemeente Waalwijk. Pannebakker en Van Heijst waren de eersten, Kleijngeld is de huidige. Van hen en van de tussenliggende burgemeesters zijn de nu volgende korte biografieën.

Ondercategorieën

Deze categorie bevat de volgende 3 ondercategorieën, van een totaal van 3.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen