Mr. Jacob de Jonghe
Mr. Jacob de Jonghe | ||
Afbeelding gewenst | ||
Persoonsgegevens | ||
Naam | Jacob de Jonghe | |
Geboren | Den Haag, ca. 1487 | |
Overleden | Den Haag, 07-01-1555 | |
Burgerlijke staat | Gehuwd met Clementia Pijnsen | |
Overige gegevens | ||
Beroep(en) | Heer van Baardwijk |
Jacob de Jonghe (Den Haag ca. 1487 – Den Haag, 7 januari 1555) was de tweede zoon van Mr. Cornelis Reynersz. de Jonge en Machteld van der Merwede. Na het overlijden van zijn broer Reijnier werd Jacob op 17 maart 1515 beleend met de Heerlijkheid Baardwijk. Op dezelfde dag werd hij ook heer van Valkenvoort.
Hij trad in het huwelijk met Clementia Pijnsen (een dochter van Jacob Pijnsen, die Raad en Advocaat-fiscaal was bij het Hof van Holland) en kreeg met haar twee zonen, Cornelis en Jacob. Daarnaast had hij nog een buitenechtelijke zoon, eveneens Cornelis genaamd.
Jacob begon zijn werkzame leven in 1507 als klerk van Jacob Goudt, rentmeester van Noord-Holland. Twee jaar later trad hij in dienst bij de Rekenkamer in Den Haag, waar hij tot 1553 zou blijven werken. Hij klom op van klerk tot auditeur (1511) en rekenmeester (1526). Zijn zoon Cornelis zou hem in deze functie opvolgen.
Daarnaast was Jacob lid van het Haagse Sacramentsgilde. Dit gilde had omstreeks 1440 aan het Noordeinde een gildehuis opgericht, waarin ook oude mannen en vrouwen werden verzorgd.
Jacob de Jonghe overleed op 7 januari 1555. Zoon Cornelis zou hem opvolgen als heer van Baardwijk terwijl Valkenvoort werd toebedeeld aan zoon Jacob.
Ter herinnering aan de rol die het geslacht De Jong(h)e, dat zich De Jong(h)e van Baertwijck noemde, in de geschiedenis van Baardwijk heeft gespeeld, werd besloten een van de nieuwe straten in het Uitbreidingsplan Baardwijk (1956) de naam De Jonghestraat te geven.
AppendixBronnen
|