Waalwijks volkslied

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Het officieuze Waalwijks volkslied is in 1958 gedicht en gecomponeerd door Michel Hooijmaaijer ter gelegenheid van een voordracht tijdens een ouderavond van de verkenners van de Andreas Zijlmansgroep.


Ode aan Waalwijk.


Waar men van huiden en vellen het leer maakt,
En uit het leder de schoenen ontstaan.
Waar achter Baardwijk de zon 's ochtends opstaat,
Achter Besoijen weer onder zal gaan.
Waar men graag wandelt of zit in het park,
's Avonds soms kuiert aan de Winterdijk.
Dat is de stad in Noord-Westelijk Brabant,
Centrum der Langstraat, mijn mooie Waalwijk.

Refrein
Dat is mijn Waalwijk met zijn polders en zijn heide,
Centrum der Langstraat, stad van schoenen en van leer.
Met in het noorden het verre uitzicht op zijn weiden,
En zuidelijk zijn bossen vol intieme sfeer.

Waar de historie uit vroegere tijden,
In de oude toren van Baardwijk voortleeft.
Waar Hertog Jan eens zijn aandacht aan wijdde,
Waardoor mijn Waalwijk nog stadsrechten heeft.
Hervormde kerk, daar ginds aan de haven,
Stukje historie zo mooi en zo rijk.
Waar Hugo de Groot eens zijn vrijheid mocht krijgen,
Dat is het stadje, mijn mooie Waalwijk.

Waar vind je een raadhuis, zo statig en stijlvol,
Waarop de koeien steeds houden de wacht?
Zij zijn het symbool van schoenen en leder,
Dat in mijn Waalwijk zo veel voorspoed bracht.
Waar vind je een aandenken nog uit die jaren,
Aan hen die vielen in de oorlogsstrijd?
Ons mooie standbeeld zal in zich bewaren,
De stille gedachten uit die trieste tijd.

Waar zich verheft hoog boven de kruinen,
De ranke torenspits van de Sint-Jan?
Waar men graag dwaalt door bossen en duinen,
Dat is mijn Waalwijk, daar zing ik nu van.
Of je nog jong bent of oud reeds van jaren,
Leef je er arm, toch ben je er rijk.
Een mooier plekje zul je niet vinden,
Dan het centrum der Langstraat, mijn mooie Waalwijk.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen