Oudheidkamer

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Het Raadhuis aan de Loeffstraat 107 te Baardwijk, in de jaren ’20 van de 20e eeuw onderkomen van de Waalwijkse Oudheidkamer (GAW, fotonr. 20148).

De in 1907 opgerichte vereniging ‘Waalwijks Belang’ gaf In 1912 een ‘Gids voor Waalwijk en omgeving’ uit. Van de hand van F.H.M. Ouwerling was daarin een beschrijving van de Waalwijkse geschiedenis opgenomen. In een ander artikel, waarin ook Vincent Cleerdin werd geciteerd, werd de lezer geattendeerd op de schilderachtige omgeving van Waalwijk. Als bewijsstukken werden daaraan voor die tijd uitstekende foto’s toegevoegd.

Uiteraard zou men kunnen opmerken dat deze Gids voor Waalwijk en omgeving een hoog VVV-gehalte had. Dat het verleden Waalwijks Belang echt dierbaar was, bewijst het feit dat deze vereniging na de gemeentelijke herindeling in 1922 in het voormalige raadhuis van Baardwijk een Oudheidkamer inrichtte. Met dit opmerkelijke initiatief was Waalwijks Belang menig plaats in de provincie ver vooruit. Helaas was deze Waalwijkse Oudheidkamer slechts een kort leven beschoren. In 1931 werd het voormalige raadhuis gesloopt en daarmee kwam ook aan deze eerste Waalwijkse heemkunde-activiteit een einde.

Kort daarna is er opnieuw sprake van geweest in Waalwijk een Oudheidkamer op te zetten. De aanleiding daartoe was dat het reeds 150 jaar bestaande Waalwijkse gilde St. Crispijn en Crispinianus in problemen zat. Al jaren leidde het een kwijnend bestaan en omdat van een actief verenigingsleven geen sprake meer was, besloot het bestuur in 1932 tot opheffing over te gaan en de bezittingen te verkopen. Nu is het goed mogelijk dat in de Oudheidkamer te Baardwijk naast voorwerpen die het leven en werken van schoenmakers illustreerden, ook zilveren schilden van dit gilde werden tentoongesteld. Uit briefwisseling van het gemeentebestuur met het bestuur van dit gilde, d.d. 23 maart 1932, blijkt in ieder geval dat deze op dat moment al in het bezit van de gemeente waren. Naar aanleiding van berichten in De Echo van het Zuiden over de opheffing, vroeg het gemeentebestuur daarom aan het gilde om de overige bezittingen, zoals het archief, de vaandels enz. gratis aan de gemeente af te staan om deze later onder te brengen in een Oudheidkamer in het nieuw te bouwen gemeentehuis. Vooral het motief dat het college van B & W daarbij gebruikte, is interessant en past in het heemkundig gedachtengoed: ‘Door deze daad van burgerzin’, zo werd aan het bestuur van het gilde voorgehouden, ‘helpt u mede aan den bouw der geschiedenis van onze plaats en voorkomt u, dat deze stukken voor de geschiedenis verloren gaan’. Op 23 april 1932 reageerde het gilde positief op dit verzoek en werd meegedeeld dat drie vaandels, enkele boeken, een portret van een gewezen hoofdman en het daarbij horende diploma ter beschikking van de gemeente werden gesteld. De voorwaarde was wel dat de tegenwoordige leden van het gilde de gelegenheid kregen op een daarvoor geschikte dag gratis de Oudheidkamer te bezichtigen. Uiteraard gingen B & W hiermee akkoord en 3 mei 1932 werd al aan het gilde geschreven dat de voorwerpen binnen enkele dagen door gemeentewerken zouden worden opgehaald. Ook zou het bestuur ervan in kennis warden gesteld als de Oudheidkamer was ingericht. Dit bericht heeft het gilde echter nooit ontvangen, want verder dan plannen is men in 1932 niet gekomen.


Appendix

Bronnen


De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Frans Vercauteren overgenomen uit het artikel , ‘Heemkunde: een opgesmukte bruid. Vooroorlogse Waalwijkse activiteiten in perspectief,’ De Klopkei (23e jaagang, 3e kwartaal 1999).

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen