Firma H. Hartog

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De machinale schoenfabriek van de Firma H. Hartog, die bestaan heeft van 1903 tot 1918, was gevestigd aan de Grotestraat 315 in Waalwijk.

Begin 1876 vestigde Hartog Hartog (1820-1885) zich als reiziger met leermonsters voor de Amsterdamse firma Ricardo vanuit de hoofdstad in Waalwijk en werd hier filiaalhouder van de firma L. Klementaski. Na enige tijd begon hij een eigen onderneming, de firma H. Hartog. Zijn zonen Eduard en Sallie verhuisden naar Besoijen en begonnen daar onder de firmanaam Gebroeders Hartog een eigen bedrijfje in het venten van schoenfournituren. Met een hondenkar trokken zij erop uit om hun schoenwerk en fournituren aan de huizen te verkopen. Sallie probeerde rond 1884-1885 nog wat bij te verdienen door het maken van hectografen (machines waarmee hand- en machineschrift kon worden vermenigvuldigd).

Ook nadat de gebroeders, na het overlijden van hun vader, naar Waalwijk terug verhuisd waren en daar een winkel hadden, bleven zij hun goederen venten. Met de opkomst van de industrialisatie in de schoennijverheid en het verdwijnen van de thuiswerkende schoenmakers viel een belangrijke afzetmarkt voor hun schoenfournituren weg. Kort na de eerste doorbraak van de machinale schoenfabricage besloot ook de firma H. Hartog, met de broers Eduard (1854-1909), Sallie (1856-1920) en Jacob (1871-1948) aan het roer, in 1903 om een schoenfabriek op te richten. De dagelijkse leiding van de fabriek kwam in handen van de jongste twee broers, Sallie en Jacob.

Op de alhier in 1903 gehouden internationale tentoonstelling behaalde de firma Hartog in de categorie ‘burgerschoeisel’ meteen al een zilveren medaille.[1]

In 1905 waren er reeds 35 arbeiders werkzaam en zeven jaar later nam de schoenfabriek qua personeel de vierde plaats in onder de schoenfabrieken: 54 mannen, vrouwen en kinderen (tegen 177 bij A.H. van Schijndel, 123 bij E.W. Klijberg en 78 bij Timmermans van Turenhout; kleinere fabrieken waren C.G. van der Heyden, Bergmans & Elbers en Gebr. de Graaff).

Hoewel de fabriek in 1907 nog werd uitgebreid, zou het echter snel bergafwaarts gaan. In 1914 werkten er nog 44 man, maar nog tijdens de Eerste Wereldoorlog moest de fabriek zijn deuren sluiten. Eduard was reeds in 1909 als schoenfabrikant overleden, Sallie vertrok in 1916 met zijn vrouw naar Arnhem en Jacob bleef tot 1918 in Waalwijk werken en verhuisde vervolgens met zijn gezin naar Utrecht. Het pand werd verkocht aan Leon Hartog (geen familie) en kreeg een andere functie.


Appendix


Bronnen

De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Joost Roosendaal overgenomen uit ‘De Joodse bevolking van Waalwijk en Besoijen (1690-1940). Een reconstructie’, De Klopkei,(14e jaargang, 2e kwartaal 1990).

Voetnoten


  1. Nieuwe Tilburgsche Courant, 27 augustus 1903.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen