Antonius Hubertus van Schijndel

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Toon van Schijndel
Foto Theo van Delft (Collectie SALHA/GAW, fotonr.71810).
Foto Theo van Delft (Collectie SALHA/GAW, fotonr.71810).
Persoonsgegevens
Naam Antonius Hubertus van Schijndel
Geboren Waalwijk, 03-11-1855
Overleden Waalwijk, 28-04-1933
Burgerlijke staat Gehuwd met Anna Maria van Well
Overige gegevens
Beroep(en) Schoenfabrikant


Antonius Hubertus (Toon) van Schijndel (Waalwijk, 3 november 1855 – Waalwijk, 28 april 1933) was een zoon van Bernardus van Schijndel (1823-1903) en Johanna Catharina Krol (1825-1879). Op 24 mei 1877 trouwde hij met Anna Maria van Well (1855-1931), met wie hij tien kinderen kreeg: vijf zonen en vijf dochters. Toon van Schijndel was schoenfabrikant.

Het ouderlijk huis van Toon van Schijndel was de aan drie kanten door water omgeven boerenhoeve 'het Hof'. Deze lag aan de Grotestraat tussen de Putstraat en het Hoekeinde. Ondanks dat zijn familie geen hoge dunk van het schoenmakersvak had, ging Toon toen al vroeg zijn eigen weg. Hij had plezier in dat vak en leerde het in de werkwinkel van Brouwers aan het Hoekeinde, schuin tegenover zijn ouderlijk huis. Midden in zijn leertijd brak de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) uit en veranderde het kwijnende bestaan van de schoenindustrie in een gouden handel. Daarom besloot Toon in 1873 tot de oprichting van een eigen schoenmakerij. Met hulp van zijn vader en financiële steun van zijn oudoom Hans Croll (1782-1876), kon hij die op het Hof vestigen. De opbloei van de schoenindustrie was toen echter al ten einde. Concurrentie uit vooral Duitsland en Zwitserland bleek moordend.

Desondanks wist Toon de schoenmakerij rendabel te houden. In 1889 moest hij wegens ruimtegebrek omzien naar een andere behuizing. Een paar jaar eerder, in 1887, had Maurits van den Bergh (1849-1906) het plan opgepakt om aan de spoorlijn, op de hoek van Stationsstraat 129, een moderne fabriek met woonhuis op te richten. Waalwijkse schoenmakers waren daar bepaald niet gelukkig mee en molesteerden Van den Bergh tijdens een inspectie van de bouw. Daarop liet Van den Bergh Waalwijk voor wat het was en keerde terug naar 's-Hertogenbosch om daar een dergelijke schoenfabriek op te richten. Met financiële steun van zijn vader kon Toon het complex overnemen en op meer bescheiden schaal voltooien. In dit nieuwe complex was van mechanisatie nog geen sprake, maar Toon was wel bekend met de mogelijkheden die mechanisatie bood. Het schoenrandsysteem van Charles Goodyear jr. was in 1871 gepatenteerd en als alternatief voor menselijke spierkracht bestond de stoommachine ook al lang. Maar het toepassen van mechanisatie in de schoenindustrie in de Langstraat was nog ver weg. In 1895 werd de concurrentie van machinaal vervaardigd schoeisel uit het buitenland echter ook Toon te veel. Daarop probeerde hij zijn zwager Herman KIütgen (1872-1916), een puissant rijk man die toen op de buitenplaats Vechtoever te Maarssen woonde, meerdere malen als financier te interesseren om zo mechanisatie te kunnen realiseren. KIütgen ging daar echter niet op in. Begin 1900 schreef Toon aan Klütgen dat Van den Bergh in 's-Hertogenbosch met het Goodyear-systeem begonnen was en wat dit allemaal voor mogelijkheden inhield, maar ook deze noodkreet hielp niet. Pas na pleitbezorging door zijn oudste broer Huibert was Klütgen bereid Toon een lening te verschaffen. Dit was de doorbraak voor een nieuwe fabriek aan de Stationsstraat 115, die nog hetzelfde jaar werd opgeleverd. In 1906 volgde uitbreiding van deze fabriek en in 1909 verkreeg ze het predicaat 'Koninklijk'. Een jaar later volgde een verbouwing tot vijf verdiepingen. Meulkens uit Waalwijk was telkens de architect.

Toon stelde hoge eisen aan de mensen die bij hem werkten. Om kwaliteit en reputatie te realiseren ontstond een ‘cultuur van perfectie': alles werd in het werk gesteld om een zo goed mogelijk product te maken en het productieproces te optimaliseren. Dit mondde uit in allerlei bekroningen voor zijn schoenen op vakbeurzen en (wereld)tentoonstellingen in Nederland en daarbuiten. Zo verwierf hij zich een positie in het betere marktsegment en was hij niet alleen afhankelijk van de Nederlandse markt. Men noemde hem dan ook de 'luxefabrikant'. Gedwongen winkelnering vormde bij andere patroons een vorm van inkomsten die de inadequate kostprijsberekening voor schoenen deels tenietdeed. Toon gruwde daarvan. Door te ijveren voor betere kwaliteit wilde hij bereiken dat zwakkere ondernemingen zouden verdwijnen en dat daarmee een gezondere bedrijfstak zou ontstaan.

Toon van Schijndel had niet alleen actie gevoerd om de kwaliteit van schoeisel in de Langstraat op een hoger niveau te krijgen, maar had ook als gemeenteraadslid een markante rol gespeeld. Daarbij had hij geen ontzag voor lokale gezagsdragers, waaronder die van de katholieke kerk. Als een katholieke feestdag een belemmering vormde voor het uitvoeren van orders, dan werd er -zonder toestemming te vragen- gewoon doorgewerkt. Toontje van Schendel, zoals hij in de ‘Wolkse’ volksmond genoemd werd, dwong daarmee bij sommigen respect af. Anderen, de clerus voorop, waren niet te spreken over deze houding. Behalve als fabrikant en gemeenteraadslid was Toon ook nog actief als lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Via dat netwerk maakte hij kennis met andere collega-industriëlen in Noord-Brabant.

Begin twintigste eeuw was er veel arbeidsonrust in Waalwijk. In 1910 werkten er bij Van Schijndel zo'n 150 mensen, waarvan de helft georganiseerd. Toon had nog maar net de vergunning voor de hoogbouw binnen of hij werd geconfronteerd met een onderzoek door de katholieke vakbond. Toon had helemaal geen trek in een onderzoek en reageerde met de mededeling dat het vrouwelijk personeel zich hij de bond diende uit te schrijven of dat zij anders konden vertrekken. De bond hekelde deze opstelling. Overigens was Van Schijndel niet het enige doelwit van de bond: ook de fabrieken Hollandia en Timtur lagen onder vuur. Door snelle bemiddeling leek het conflict gesust, maar bij Van Schijndel bleef de sfeer nerveus. Op 24 augustus escaleerde de situatie, waarna 30 mannen en 44 vrouwen, allen bondslid, de fabriek verlieten. Het begin van een woelige staking. Bij Van Schijndel besloot men nieuw personeel te werven. Toen de eerste zich 15 september meldde, leidde dat tot relletjes en een dag later tot daadkrachtig optreden van politie en marechaussee. Begin 1911 meldde Van Schijndel dat zij 75 nieuwe mensen in dienst hadden genomen en dat voor de eerder vertrokkenen geen plaats meer was. Pas een half jaar later gaf de bond toe dat de staking was mislukt. Op dat moment hadden 59 stakers al wel elders werk gevonden en werd de staking omgezet in een boycot. Destijds opperde men dat het conflict voortkwam uit de gespannen relatie van Toon met de katholieke kerk en het feit dat zijn dochter Mien met Piet Kalis, een protestant, wilde trouwen. Nadat er diverse keren zonder resultaat om dispensatie was gevraagd, trouwden zij op 29 september 1910 te Sliedrecht.

Hierna keerde de rust terug bij Van Schijndel en in 1914 werd de fabriek verder uitgebreid. In 1917 werd het bedrijf in een NV omgezet, met Toon als gedelegeerd commissaris. Zijn drie oudste zonen Jan, Bernard en Petrus vormden de directie en ook de jongste twee, Antoon en Leo, waren aan het bedrijf verbonden. In hetzelfde jaar waren Toon en Maria veertig jaar getrouwd.

Het jaar 1918 ontpopte zich tot een rampjaar. Het begon veelbelovend met een dubbelhuwelijk van de zonen Jan en Antoon met dochters van Van Thiel uit Beek en Donk. Verder zette Toon stappen om te hobbyboeren aan de Roestelberg. In juli echter verdronk Leo bij het zeilen op de Lek en in november bezweek Jan aan de Spaanse griep, kort na vader van een dochter te zijn geworden. Het wegvallen van Jan was een groot verlies voor de fabriek. Hij vertegenwoordigde een combinatie van koopmanschap en talenkennis die in de voorbije jaren voor het bedrijf zo vruchtbaar was gebleken. Om de directie te completeren werd Antoon in de directie opgenomen. In 1923 werd het 50-jarig bestaan van de onderneming gevierd en in 1927 het gouden huwelijk van Toon en Maria, waarbij ook een kleindochter in het huwelijk trad.

In 1928 werd de fabriek nog flink verbouwd en een jaar later werd in Goch (Duitsland) een dochteronderneming gevestigd. Dit laatste bleek echter geen goede zet, want juist toen brak de Grote Depressie uit. Twee jaar later moest surséance van betaling worden aangevraagd en volgde ontslag voor 220 mensen. Het predicaat 'Koninklijk' ging hierbij verloren. Zoon Petrus kon met geld van zijn vrouw Cor van Wely met 80 mensen een doorstart maken.

Toon van Schijndel overleed op 28 april 1933 te Waalwijk. Zijn Maria was hem anderhalf jaar eerder, op 11 november 1931, voorgegaan.


Appendix

Bronnen


  • W. Donker Pzn., `Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen', Gedenkboek voor de Schoen- en LederIndustrie ter gelegenheid van het vijf en twintig-jarig bestaan van den bond van schoenfabrikanten (1925).
  • GAW, Acte Notaris Jansen, aankoop 'de Roestelberg', 9 september 1918.
  • GAW, Balansboek A.H. van Schijndel, 31 december 1901-30 juni 1911.
  • GAW, Bouwvergunningen Stationsstraat 115; 1906,1910,1913,1914,1918,1928.
  • GAW, Copieboeken correspondentie A.H. van Schijndel, 1884-1916.
  • GAW, De Echo van het Zuiden, 8 juni 1887,17 mei 1900, 21 juni 1900, 17 november 1900.
  • Internet: http://kasteleninutrecht.nl/Vechtoever
  • Jhr G.A.A. Just de la Paisières, Industrieel Nederland (Haarlem 1921), deel I, blz. 323, 347-351.
  • A.M.P. Kleijngeld, Een staking in historisch perspectief (Tilburg, Mollerinstituut, 1976).
  • B.W. van Schijndel, 'Genealogie Van Schijndel,' Met Gansen Trou (19, 1969), blz.119, 134 en 253.
  • B.W. van Schijndel,`Genealogie Van Schijndel,' Met Gansen Trou (20, 1970), blz.110-111.
  • Ter herdenking aan het 50 jarig bestaan der Kon. Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel Waalwijk 1873-1923. Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen (1923).
  • S. Vugts, Diederikhof voorheen Schoenmakerij A.H. van Schijndel, ' De Klopkei (5e jaargang 1981, blz. 564-567).

Zie ook


Werken van Theo van Delft, Portrettekening en borstbeeld van A.H. van Schijndel.

De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Peter ter Berg en uitgever Erfgoed Brabant overgenomen uit Brabantse Biografieën 8, Sprang-Capelle, Waalwijk, Waspik. Zie voor meer Brabantse biografieën de website van Thuis in Brabant.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen