Raadkamers Besoijen

Uit WaalwijkWiki
Versie door Inekevandenhoudt (Overleg | bijdragen) op 6 sep 2013 om 15:09

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Naar de oudste onderkomens van het Besoijens bestuur valt slechts te gissen. In de I4e eeuw hadden de heren van Besoijen nog zelf de leiding over het dorpsbestuur. Zo zijn er verschillende grondoverdrachten die voor de heer en heemraden zijn gepasseerd. Vergaderingen, zo er in die tijd daarvan sprake was, zullen ten huize van de heer, het kasteel, gehouden zijn. In de loop van de 15e eeuw groeide de afstand tussen de heren (en vrouwen) en de dorpsbewoners. Niet langer had de heer de directe leiding van het bestuur, maar een richter of schout. Bovendien waren de heren minder in hun heerlijkheid aanwezig, daar zij ook andere heerlijkheden en kastelen bezaten.[1]

Vanaf het laatste kwart van de 16e eeuw bezitten we een rijke bron waaruit de vergaderplaatsen van Besoijens bestuur af te leiden zijn: de dorpsrekeningen. In de jaren tussen 1575 en 1595 lijkt er geen vaste plaats te zijn. Dit zal een gevolg zijn van de chaotische situatie waarin Besoijen en de hele Langstraat in die tijd verkeren. De Nederlandse Opstand beheerst het leven van de mensen. Van Spaanse en Staatse zijden trekken troepen vaak plunderend door het dorp. De inwoners worden geregeld gedwongen om te vluchten met achterlating van have en goed. In 1587 werd zelfs een groot deel van het dorp, in opdracht van de Staten Generaal, in de as gelegd. Vele Besoijenaren trokken naar elders. Het inwonertal liep terug van circa 1100 tot plus minus 400. Naast deze ‘strijd’ met de buitenwereld zal ook in het dorp verdeeldheid zijn ontstaan. Katholieken en protestanten moesten onderling uitmaken wie het dorp bestuurde. Rond 1595 lijkt de laatste groep de overhand te hebben gekregen. De dorpsadministratie wordt minder chaotisch, de stabiliteit lijkt terug te keren.

Vanaf 1595 worden rekeningen ‘ten huyse van den schouteth’ opgemaakt en gecontroleerd. Geleidelijk wordt het gebruikelijk bij schout Aert Petersen van Andel te vergaderen. In de rekeningen worden betalingen gedaan wegens verteringen bij ‘den schout.’ Na 1609, wanneer Anthonius van Andel, Aerts zoon, schout van Besoijen is, wordt de betaling aan de schout wegens ‘teer-kosten’ een vaste post. De verteringen werden gedaan door borgemeesters (zorgden voor de dorpsfinanciën), heemraden (waterschapsbestuurders) en schepenen, ook wel ‘gerechte’ genoemd en in Besoijen meestal gelijk aan de heemraden. De gelegenheden waarvoor deze bijeenkwamen waren het opmaken van en controleren van de dorpsrekeningen, het houden van schouwen van dijken, wegen en waterlopen en ‘andere dorpsvergaderingen.’ Doordat Anthonis van Andel sedert 1614 ook secretaris was zal zich heel het bestuurlijk dorpsleven rond zijn huis hebben afgespeeld.[2]

Het regentengeslacht Van Andel bleef zijn stempel drukken op de geschiedenis van Besoijen. Na het overlijden van Anthonis Aertsen van Andel in 1646 werd diens zwager Aert Jansz. Colff schout. Hij was verwant aan secretaris Mr. Ivo van den Heuvel. Na Aert Jansz. overlijden volgde zijn zoon hem op. De dorpskist met daarin de papieren van het dorp bevond zich in 1648 waarschijnlijk bij de schoutin, de weduwe van de schout. De bedragen waarvoor bij de schout gegeten werd waren niet gering. Driehonderd tot vijfhonderd gulden per jaar was eerder regel dan uitzondering.[3] Wegens wanbestuur werd Jan Colff in 1657 door toedoen van zijn neef Mr. Ivo van den Heuvel afgezet als schout. Mr. van den Heuvel, die het secretarisambt voor dat van schout verwisselde, woonde niet in Besoijen, zodat een nieuw onderkomen voor de vergaderingen gezocht diende te worden. Bij afwezigheid van de schout nam de stadhouder (presidentschepen) zijn bevoegdheden waar. Vanaf 1657 werd die functie door Michiel Jaghers waargenomen. Deze was tussen 1649 en 1657 opgetreden als substituut-secretaris. Als vervangende vergaderplaats werd dan ook de woning van Jaghers gekozen. Tot twee jaar na zijn overlijden (1675) bleven de ‘wethouderen’ ten huize van Jaghers vergaderen. Zeventien jaar lang werd vervolgens bij de secretaris Geerard Verheyden vergaderd.[4]

Tot nog toe waren de vergaderingen van het dorpsbestuur bij de leden van dat bestuur gehouden. In 1693 werd besloten deze voortaan in een herberg te houden en wel die van de katholiek Gijsbert Schut. Bij Gijsbert Schut, later bij zijn weduwe, bleef het dorpsbestuur vergaderen tot 1727. In 1729 werd definitief een vaste plaats gekozen voor het bijeenkomen van het dorpsbestuur. De herberg van Nicolaas Massignon en zijn nakomelingen zou ruim zestig jaar onderdak bieden aan de regenten van Besoijen. Na zijn overlijden in 1736 zorgde weduwe Willemyna de Adel voor de drank bij de vergaderingen van de regenten in haar herberg. Het teergeld werd bepaald op honderd vijftig gulden 's jaars. Vijf jaar later was dit bedrag opgelopen tot soms boven drie honderd gulden. In 1765 werd de herberg overgenomen door dochter Catharina Massignon. In 1780 trouwde zij met de welgestelde Johan Cordy, die bij zijn vestiging in Besoijen meteen belangrijke bestuursfuncties kreeg aangeboden. Naast de som van alle teerkosten is er in 1780 voor het eerst sprake van een bedrag van dertig gulden ‘voor het gebruyck der rechtcamer.’[5]

Tijdens de hervormingsbeweging van het laatste kwart der 18e eeuw, de zgn. Patriottenbeweging, kwam het ook in Besoijen tot felle botsingen tussen voor- en tegenstanders van het patriottisme. In juli 1787 kwam het tot een definitieve splitsing in het dorpsbestuur. De patriotse meerderheid verplaatste de rechtkamer met de dorpskist van de behoudende regent Cordy naar de katholieke patriot P.A. van der Lee. Na de Pruisische inval van september 1787 werd de dorpskist en daarmee de rechtkamer weer teruggebracht naar de inmiddels weduwe geworden Catharina Cordy. Deze gaf in januari 1788 te kennen geen kamer meer als rechthuis te willen verhuren. De rechtkamer werd vervolgens bij haar zwager en borgemeester Caerels ondergebracht.[6] Dit regelmatig verplaatsen van de raadkamer maakte duidelijk dat de vestiging bij particulieren niet ideaal was. Toen dan ook in november 1790 de rust enigzins was teruggekeerd stelde schout Gerardus van der Werken voor ‘een dorps-, raad-, of raethuys aan te schaffen.’

Het ‘choor’ aan de noordzijde van de N.H. kerk te Besoijen
(GAW, fotonr. 84203, foto J. de Bont).

Rond mei 1787 had de ambachtsheer van Besoijen bij een bezoek aan zijn heerlijkheid aan de schout het ‘choor’ van de kerk, dat zijn eigendom was, tot raadhuis present gegeven. Dit was nooit officiëel aanvaard. Het bouwwerk aan de noordkant van de Nederlands Hervormde kerk was ‘tans gansch bouwvallig’ en zou bij reparatie en verbouwing ‘niet langer in dien have-loose staat tot oncieraat’ zijn. Het ‘choor’ is vermoedelijk in de 17e eeuw gebouwd. Wat echter de functie van deze aanbouw is geweest is niet met zekerheid bekend. In een reparatiebestek van 1752 wordt het ‘de graftombe staande aan de Besoijense kerk’ genoemd. Ook uit correspondentie van 1790 blijkt dat het achthoekig uitbouwsel als begraafplaats is gebruikt. Hoewel het eigendom was van de heren van Besoijen lijkt het onwaarschijnlijk dat een van hen daar zijn laatste rustplaats heeft gevonden.[7] Op 11 december 1790 droeg Louis Theodore Forestier als man van Pauline Marie Constance le Leu de Wilhem, vrouwe van Besoijen, ‘ons choor met de graftkelder daaronder en wat daaraan dependeert staande vast aan de noordzijde van de kerk te Besoyen’ over aan schout en regenten van de heerlijkheid mits deze het in orde zouden brengen tot raadhuis. De lichamen die in de grafkelder waren begraven zouden in een ‘net sindelijk klyn eyke kistje’ herbegraven worden.[8]

De verbouwing van het ‘choor’ tot raadhuis werd samen met de bouw van een nieuwe schutskooi en een nieuw hek rond de predikantstuin op 23 april 1791 voor f 1620,- besteed aan Lourens van Heijst, timmerman uit Waalwijk en vader van de latere burgemeester van die plaats L.D. van Heijst. De koepel en vloer werden geheel vernieuwd. Er werd aan de oostkant een portaal aangebouwd dat als nieuwe toegang dienst deed; de oude ingang via de kerk werd dichtgetimmerd en ervoor werd een boekenkist geplaatst. Ook de ingang via de kerk naar de kelder, die voortaan dienst deed als gevangenis, werd dichtgemetseld. In de raadkamer werd een privaat gemaakt en naar de mode van die tijd, zoals ook in Waalwijk, een Oeil de Beuf - haard gemetseld. Ter verfraaiing van het gebouw werd de schoorsteen met een sierlijke, koperen windvaan ‘bekroond.’[9] De raadkamer, die begin 1792 in gebruik genomen werd, bleef ruim vijf en zeventig jaar in de behoeften voorzien.

In 1866 bleken enige reparaties noodzakelijk, doch in plaats daarvan begon het gemeentebestuur plannen te maken voor de bouw van een nieuw raadhuis.

Bronnen


De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Joost Rosendaal overgenomen uit ‘De vergaderplaatsen van een dorpsbestuur. Besoijen vanaf de 16e eeuw,’ De Klopkei, (10e jaargang, 1e kwartaal 1986).

Voetnoten


  1. Vgl. J. Rosendaal, De heren van Besoijen I, De Klopkei (2e jaargang, 1978, p.189-196).
  2. GAW, Oud Archief Besoijen 395 t/m 427 (dorpsrekeningen 1575 - 1617).
  3. J. Rosendaal, ‘Bronnen betreffende het 17e eeuwse regenten geslacht Van Andel,’ De Klopkei (8e jaargang, 2e kwartaal 1984) p.2 - 11 en GAW, Oud Archief Besoijen 451 t/m 462 (dorpsrekeningen 1644 - 1655).
  4. GAW, Oud Archief Besoijen 463 t/m 499 (dorpsrekeningen 1656 - 1699).
  5. Idem, 500 t/m 588 (dorpsrekeningen 1700 - 1780).
  6. Idem, 13 en 14 verg. 19 juli, 29 juli en 31 aug. 1787.
  7. Idem, 15 verg. 23 nov. 1790; 997 besteding 20 mei 1752.
  8. Idem, 67 brieven, 11 dec. en 22 dec. 1790.
  9. Idem, 62, bestek 22 april 1791.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen