Hooien: verschil tussen versies

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 6: Regel 6:
 
Twee afzetmarkten waren belangrijk:
 
Twee afzetmarkten waren belangrijk:
 
# De boeren op de Brabantse zandgronden hadden mest nodig voor hun schrale akkers. Tot rond 1900 was dat stalmest, geleverd door het vee. De kleine gemengde zandbedrijven produceerden zelf te weinig hooi en zochten de aanvulling van hun voorraad wintervoer o.a. in de Langstraatse buitenpolders. Tot een afstand van zo'n 5 uur gaans zwaarbeladen hooiwagens getrokken door paarden) kwam het hooi bij de "heiboeren" terecht. Verder weg bleef door een tekort aan winterhooi de veestapel kleiner en de productiviteit lager.
 
# De boeren op de Brabantse zandgronden hadden mest nodig voor hun schrale akkers. Tot rond 1900 was dat stalmest, geleverd door het vee. De kleine gemengde zandbedrijven produceerden zelf te weinig hooi en zochten de aanvulling van hun voorraad wintervoer o.a. in de Langstraatse buitenpolders. Tot een afstand van zo'n 5 uur gaans zwaarbeladen hooiwagens getrokken door paarden) kwam het hooi bij de "heiboeren" terecht. Verder weg bleef door een tekort aan winterhooi de veestapel kleiner en de productiviteit lager.
# Vooral vanuit de gemeenten Capelle en Waspik werd ook hooi geleverd aan grote afnemers in met name West-Nederland en het buitenland. Hier ging het meer om paardenvoer. de hooiperserijen aan de cApelse en Waspikse havens vervulden een sleutelrol in deze handel.
+
# Vooral vanuit de gemeenten Capelle en Waspik werd ook hooi geleverd aan grote afnemers in met name West-Nederland en het buitenland. Hier ging het meer om paardenvoer. De hooiperserijen aan de Capelse en Waspikse havens vervulden een sleutelrol in deze handel.
  
 
Nog op een andere manier waren zuidelijker gelegen zandgemeenten gekoppeld aan de Langstraatse hooipolders: tijdens de hooitijd in juni kwamen hier veel maaiers uit de Kempen en de Meierij naar toe.
 
Nog op een andere manier waren zuidelijker gelegen zandgemeenten gekoppeld aan de Langstraatse hooipolders: tijdens de hooitijd in juni kwamen hier veel maaiers uit de Kempen en de Meierij naar toe.
Regel 15: Regel 15:
 
:* Ze hadden hooipercelen in de buitenpolders in eigendom. Zo waren er in 1832 van de 326 hooipercelen in de Waalwijkse buitenpolder maar liefst 42 en 44 in bezit van boeren uit respectievelijk de gemeenten Udenhout en Loon op Zand (incl. Kaatsheuvel), ruim een kwart dus. Ook in Sprang woonden veel eigenaren van hooiland: in de Besoijense buitenpolder waren in 1832 36 van de 255 percelen in handen van boeren uit die gemeente.
 
:* Ze hadden hooipercelen in de buitenpolders in eigendom. Zo waren er in 1832 van de 326 hooipercelen in de Waalwijkse buitenpolder maar liefst 42 en 44 in bezit van boeren uit respectievelijk de gemeenten Udenhout en Loon op Zand (incl. Kaatsheuvel), ruim een kwart dus. Ook in Sprang woonden veel eigenaren van hooiland: in de Besoijense buitenpolder waren in 1832 36 van de 255 percelen in handen van boeren uit die gemeente.
 
:* Ze pachtten onderhands of via openbare hooilandverpachtingen hooipercelen van rijke niet-agrariërs en van instellingen als kerken, diaconieën en gemeenten die op deze manier hun bezittingen te gelde maakten. Pachters kwamen tot uit Tilburg e.o.
 
:* Ze pachtten onderhands of via openbare hooilandverpachtingen hooipercelen van rijke niet-agrariërs en van instellingen als kerken, diaconieën en gemeenten die op deze manier hun bezittingen te gelde maakten. Pachters kwamen tot uit Tilburg e.o.
:* Ze kochten na de oogst in juni rechtstreeks vanaf het perceel of later in het jaar bij boeren, tussenhandelaren en hooiperserijen
+
:* Ze kochten na de oogst in juni rechtstreeks vanaf het perceel of later in het jaar bij boeren, tussenhandelaren en hooiperserijen.
 +
 
 +
Vanuit Baardwijk, Waalwijk en Besoijen werd het meeste hooi met paard en kar naar het zuiden gebracht: Besoijense Steeg, Kloostersteeg, Putsteeg en Baardwijkse Steeg
 +
waren de hoofdwegen. Via bruggen over de Loonsche Vaart voerden wegen dan naar plaatsen als Loon op Zand, Udenhout, Berkel-Enschot en Tilburg.
 +
Het Oude Maasje had meer een functie in de afvoer van hooi als handelsgewas.
 +
 
 +
:'''B. De grootschalige hooihandel'''

Versie van 21 aug 2014 om 16:28

Hooien in de Beneden-Langstraatse buitenpolders 1800-1940

Mede door de regelmatige overstromingen (Maaswater vanuit het westen bij hoge vloed en/of storm en vanuit het oosten via de Baardwijkse overlaat) kon in de buitenpolders van de westelijke Langstraat geen akkerbouw uitgeoefend worden, maar was de grond wel zeer vruchtbaar en leverde een prima kwaliteit hooigras. De hooiwinning is hier dan ook lange tijd een bron van inkomsten geweest.

Twee afzetmarkten waren belangrijk:

  1. De boeren op de Brabantse zandgronden hadden mest nodig voor hun schrale akkers. Tot rond 1900 was dat stalmest, geleverd door het vee. De kleine gemengde zandbedrijven produceerden zelf te weinig hooi en zochten de aanvulling van hun voorraad wintervoer o.a. in de Langstraatse buitenpolders. Tot een afstand van zo'n 5 uur gaans zwaarbeladen hooiwagens getrokken door paarden) kwam het hooi bij de "heiboeren" terecht. Verder weg bleef door een tekort aan winterhooi de veestapel kleiner en de productiviteit lager.
  2. Vooral vanuit de gemeenten Capelle en Waspik werd ook hooi geleverd aan grote afnemers in met name West-Nederland en het buitenland. Hier ging het meer om paardenvoer. De hooiperserijen aan de Capelse en Waspikse havens vervulden een sleutelrol in deze handel.

Nog op een andere manier waren zuidelijker gelegen zandgemeenten gekoppeld aan de Langstraatse hooipolders: tijdens de hooitijd in juni kwamen hier veel maaiers uit de Kempen en de Meierij naar toe.


A. Hooi voor de heiboeren

Hoe kwamen de heiboeren aan hun winterhooi?

  • Ze hadden hooipercelen in de buitenpolders in eigendom. Zo waren er in 1832 van de 326 hooipercelen in de Waalwijkse buitenpolder maar liefst 42 en 44 in bezit van boeren uit respectievelijk de gemeenten Udenhout en Loon op Zand (incl. Kaatsheuvel), ruim een kwart dus. Ook in Sprang woonden veel eigenaren van hooiland: in de Besoijense buitenpolder waren in 1832 36 van de 255 percelen in handen van boeren uit die gemeente.
  • Ze pachtten onderhands of via openbare hooilandverpachtingen hooipercelen van rijke niet-agrariërs en van instellingen als kerken, diaconieën en gemeenten die op deze manier hun bezittingen te gelde maakten. Pachters kwamen tot uit Tilburg e.o.
  • Ze kochten na de oogst in juni rechtstreeks vanaf het perceel of later in het jaar bij boeren, tussenhandelaren en hooiperserijen.

Vanuit Baardwijk, Waalwijk en Besoijen werd het meeste hooi met paard en kar naar het zuiden gebracht: Besoijense Steeg, Kloostersteeg, Putsteeg en Baardwijkse Steeg waren de hoofdwegen. Via bruggen over de Loonsche Vaart voerden wegen dan naar plaatsen als Loon op Zand, Udenhout, Berkel-Enschot en Tilburg. Het Oude Maasje had meer een functie in de afvoer van hooi als handelsgewas.

B. De grootschalige hooihandel
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen