Adrianus van Delft

Uit WaalwijkWiki
Versie door Inekevandenhoudt (Overleg | bijdragen) op 11 okt 2016 om 19:07

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Okke de Spin
Foto GAW nr. 10592.
Foto GAW nr. 10592.
Persoonsgegevens
Naam Adrianus van Delft
Geboren Waalwijk, 01-06-1882
Overleden Dongen, 29-03-1961
Burgerlijke staat Ongehuwd
Overige gegevens
Beroep(en) Schoenmaker en winkelier

Adrianus (Okke de Spin) van Delft (Waalwijk, 1 juni 1882 – Dongen, 29 maart 1961) was schoenmaker en winkelier en stond bekend om zijn opgeruimde karakter en gevatheid. Sinds 1970 is hij het symbool van carnaval in ‘Schoenlapperslaand.’

Inhoud

Winterdijk

Adrianus van Delft kwam op 1 juni 1882 ’s ochtends om zes uur ter wereld in wat toen huis A 111 was: een eenvoudig schoenmakershuisje aan de Winterdijk, op de hoek met de Goudmijn. Hij was het achtste kind van Franciscus Ludovicus van Delft en Henrica Huberta Wertz, die na hem nog dochter Marietje kregen. De familie Van Delft had ‘iets’ met roepnamen. Vader Frans luisterde bijvoorbeeld ook naar de naam ‘Winus’, zoon Martinus stond bekend als ‘Tiele’ en Adrianus werd dus ‘Okke’ genoemd. Okke zal het schoenmakersvak van zijn vader geleerd hebben en jarenlang heeft hij ook met hem samengewerkt, in de zogenoemde ‘werkwinkel’ in hun huis. De aldaar gemaakte foto is wijd en zijd bekend.

Soldaat

Zoals te doen gebruikelijk moest Okke in de loop van zijn twintigste levensjaar in militaire dienst; hij werd op 18 maart 1902 ingelijfd bij het 3e Regiment Veldartillerie, gelegerd te Breda. Op 15 maart 1904 ging hij met groot verlof. Na nog een aantal herhalingsoefeningen eindigde zijn diensttijd officieel op 1 augustus 1910. Uit het signalement dat indertijd opgemaakt is bij de keuring voor de Nationale Militie, zoals het leger van dienstplichtigen toen genoemd werd, bleek Okke een man te zijn van 1,627 meter lang. Hij had een ovaal gezicht, een hoog voorhoofd, grijze ogen, blonde haren en wenkbrauwen, een ‘gewone’ neus en een spitse kin. Bij een herkeuring in 1917 bleek hij toch nog iets gegroeid te zijn en mat hij 1,639 meter. Zijn borstomvang bedroeg 76/82.

Tijdens een gekostumeerd voetbaltoernooi dat jaren later in Waalwijk plaatsvond werd nog gerefereerd aan Okke’s diensttijd. Verkleed als huzaar reed hij die dag op een schimmel op het terrein rond.

Heimwee

Rond 1907 ging het slecht in de schoenmakerij en heel wat Waalwijkse schoenmakers zochten hun heil toen elders. Zo ook Okke en zijn oudere broers Frans en Toon. In navolging van hun grootvader (die rond 1870 met zijn hele gezin dezelfde reis maakte) trokken zij op 2 januari 1907 naar Utrecht en vonden daar onderdak bij hun nichtje Maria Heesen-van Eijk in de Vereenigingsstraat. Waarschijnlijk was er in Utrecht wel voldoende werk voor onze schoenmakers, want Frans en Toon bleven er enkele jaren wonen. Okke daarentegen was binnen drie maanden alweer terug in Waalwijk.

De werkwinkel van de familie Van Delft met v.l.n.r. Jan, vader Frans en Okke (Foto GAW nr. 20462).

Okke’s entourage

Door zijn opgeruimde karakter en gevatheid was Okke niet alleen geliefd bij zijn collega-schoenmakers, ook bij de heren fabrikanten kon hij een paar potjes breken. Als zij op stap gingen en een avondje flink wilden lachen, vroegen ze Okke mee. Okke had er geen enkele moeite mee om dergelijke verzoeken in te willigen, want de drankjes die hij tijdens die uitjes nuttigde, kostten hem geen cent.

De band met andere schoenmakers was dus goed te noemen, die met de collega-winkeliers deed daar niet voor onder. Zo stopte ‘vrouw’ Van Schijndel, van het sigarenwinkeltje, hem op een goede dag eens een pijp toe met de woorden: ‘Hier, dan kun je wat roken.’ Okke, goed wakker, reageerde: ‘Nog niet, want er moet ook nog wat in’. Zo ontfutselde hij de goedgeefse winkelierster nog een builtje tabak bovendien!

Ook met burgemeester Moonen kon Okke het goed vinden. Op een mooie zomeravond schijnt men beide mannen eens zittend aan de dijk, genoeglijk samen keuvelend, aangetroffen te hebben.

Aan vrouwen is Okke nooit begonnen. ‘Vrouwen zijn net juin: ge jankt as ge d’r aon komt en ge kaant ‘r toch niet aafblijven.’

Warenhuis

In het begin van de dertiger jaren (de eerste –bekende- advertentie die hij plaatste dateert van 1 januari 1933) liet Okke zijn beroep zoals dat was opgetekend in het gemeentelijke bevolkingsregister wijzigen van schoenmaker in winkelier. Een officiële inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel hebben we niet gevonden, althans niet op Okke’s naam. Wel schreef zijn neefje Jacobus zich in 1930 in met een ‘handel in oude materialen, afvalstoffen en huiden.’ Mogelijk hebben zij samengewerkt, want op Okke’s persoonskaart wordt later nog als beroep vermeld ‘handelaar in lederafval’ en ‘handelaar in galanterieën.’ Hoe dan ook, ingeschreven of niet, Okke handelde in alles waar hij brood in zag. Hij verkocht leesten en fietsen en alles wat daar tussen zat. Michel Hooijmaaijer kocht zelfs ooit voor een paar centen een sextant bij hem. Toen in december 1934 geld bij hem werd gestolen, berichtte De Echo dan ook over een diefstal in het ‘warenhuis’ van ‘Okke van D.’ De buit? Die bedroeg 35 hele centen!

Dropvelden en toverballen

Het allerbekendst is Okke natuurlijk door zijn ‘snoepkraam’. Uit de verhalen blijkt dat het assortiment tenminste bestond uit gelukstoffees, toverballen en natuurlijk drop. Alle toenmalige kinderen weten er over mee te praten. Zo ook Jan van den Dungen, een oud-stadgenoot die zijn herinneringen aan Waalwijk op papier zette voor de speciale editie van De Echo ter gelegenheid van 650 jaar stadsrechten (1953) en daarin Okke met name noemde: ‘Het Marktstraatje, de Goudmijn en de Poststraat waren de uitvalspoorten naar heel die wijde heerlijkheid van de polders en bij Okke’s kochten we toverballen voor een cent.’

Zoals het een zakenman in die tijd betaamde, plaatste ook Okke jaar op jaar een nieuwjaarsadvertentie in de krant. Hij stond bekend als een grapjas eerste klas en dus komen daarin uiteraard ook de dropvelden voorbij, maar hij laat in de teksten van die advertenties ook af en toe een meer serieuze kant zien.

Verhuizingen

Na het overlijden van zijn moeder en vader in respectievelijk 1937 en 1941 verhuisde Okke op 9 december 1941 van de Winterdijk naar de Grotestraat 233 F, beter bekend als de Goudmijn. Dat huisje was iets kleiner en zal dus ook goedkoper zijn geweest. Vanaf 30 juni 1949 verbleef hij gedurende twee maanden in het klooster van de broeders in Drunen. De reden van deze ‘emigratie’ is niet bekend, maar het is heel goed denkbaar dat hij als gevolg van een ziekte of operatie verzorging nodig had. Of misschien moest hij om wat voor reden dan ook het huis uit en was er op dat moment geen andere woonruimte beschikbaar. Op 31 augustus keerde Okke terug in Waalwijk en nam zijn intrek in een ander huisje in de Goudmijn dat als adres Grotestraat 233 H had. Hoewel hij officiëel al in 1947 met pensioen was gegaan (juist in dat jaar was de Noodwet Ouderdomsvoorziening, de voorloper van de A.O.W. , ingevoerd) is via de toenmalige postbode bekend, dat hij ook in dit laatste huisje nog een winkeltje had. Na 1946 hebben we trouwens in De Echo geen advertenties meer gevonden, maar zijn roem was inmiddels natuurlijk gevestigd.

‘Wolluks antiek’

Al voor de oorlog was er in Waalwijk een ‘Comité Ouden van Dagen’ actief, dat jaarlijks een dagje uit organiseerde voor de 65-plussers. Om een en ander te kunnen bekostigen werd vooraf onder de bevolking een collecte gehouden. Autobezitters namen een vrije dag en stelden hun vervoermiddel ter beschikking. Dat autoritje was op zich voor velen natuurlijk al een hele belevenis, maar de dag werd verder aangekleed met een etentje en de bejaarden werden getrakteerd op consumptiebonnen, sigaren en optredens van Waalwijkse kleinkunstenaars die met het gezelschap meereisden. Uiteraard zongen, dansten en declameerden de deelnemers zelf ook naar hartenlust. Bij terugkomst werd de karavaan in Waalwijk opgewacht door de burgemeester en de harmonie die het gezelschap een serenade bracht.

In verband met de crisisjaren en de oorlog hadden de uitstapjes een aantal jaren stilgelegen.

Het eerste uitstapje na de oorlog, in 1948, was meteen Okke’s vuurdoop (in 1947 was hij 65 geworden) en hij bleek op de gelegenheid gekleed: zijn ‘typische’ pet en de schouders van zijn zwarte lakense jasje waren versierd met rode roosjes en hij had een toeter in de hand. Hij zat in een van de voorste auto’s en toen de stoet zich, uitgezwaaid door honderden belangstellenden, in beweging zette, gaf hij luid en duidelijk blijk van zijn aanwezigheid. Tijdens de koffietafel in Oisterwijk vergastte Okke de aanwezigen bovendien nog op een solo-optreden: hij zong een lied over prins Hendrik. En waar anderen die zich tot het gezelschap richtten dat deden met de geijkte woorden ‘dames en heren,’ hanteerde Okke zijn eigen zegswijze: ‘heren en mevrouwen.

In 1949, toen Okke bij de broeders in Drunen verbleef, voerde de route speciaal over Drunen om Toontje van Drunen en hem daar op te halen.

Helaas werden er daarna in de krant steeds minder mensen met naam en toenaam genoemd. Het zou echter zomaar kunnen dat het sterke verhaal wat ‘iemand’ tijdens het uitstapje van 1951 vertelde, van Okke afkomstig was. ‘Lang geleden heb ik eens op één avond zestig (!) borreltjes gedronken. Maar toen was ik zat.’ Er schijnt in het gezelschap niemand geweest te zijn die het niet geloofde.

In 1952 komen we Okke’s naam nog eenmaal tegen. De 70 auto’s waaruit de stoet toen bestond herbergden nagenoeg ‘heel het Wolluks antiek,’ zoals een van de deelnemers het uitdrukte. ‘Maar de stemming was jong en vreugdig, want als je uitgaat met Okke en die anderen, dan ontbreekt het niet aan leut en dan kunnen ze onderweg nog geen varken zien of ze weten er iets over te vertellen!’

Naar de zusters

In oktober 1958 verhuisde Okke naar het Sint Antoniusgesticht in het klooster van de zusters J.M.J. aan de Loeffstraat. Het jaar daarop verlieten de zusters Baardwijk en werden de bejaarden ondergebracht in diverse tehuizen in de regio. Zo kwam Okke op 30 juni 1959 terecht in het St. Elisabethgasthuis in Dongen, waar hij op 29 maart 1961 is overleden.

Carnaval

In 1970 kende carnaval in Waalwijk-Schoenlapperslaand voor de eerste maal in haar historie symboliek en wel in de persoon van ‘Okke de schoenlapper.’ Het bestuur van de Centrale Carnavalsvereniging was unaniem in haar besluit: Okke was de enige schoenmaker die hiervoor in aanmerking kwam. En tegenwoordig kan niemand zich nog een Waalwijks carnaval zonder Okke voorstellen. In 1988 kreeg hij bovendien een eigen lied. Met een koor van ‘Tekswippers’ zong Toon Steenbergen op het eerste ‘kwekfestijn’ het door Roeleke Maijers geschreven ‘Okkelied’ en won daarmee het songfestival. Sinds die tijd maakt dit lied een vast onderdeel uit van de carnavalsceremonie.

Nog eenmaal naar de dropvelden

Op dinsdagavond 15 februari 1983 kregen enkele leiders van Scouting A.Z.G. medelijden met Okke, die zich helemaal alleen op het Raadhuisplein bevond, terwijl zij gezellig in hun hoofdkwartier aan de bar zaten. Zij besloten Okke te ontvoeren en hem nog éénmaal naar de ‘dropvelden’ te brengen. Hij zal aan de A.Z.G.-bar niet zat zijn geworden, maar de scouts brachten hem wel op een ladder terug naar het plein! Juist op tijd voor de officiële afsluiting van carnaval dat jaar.

Anekdotes

Als Okke weleens afwezig was en zijn winkeltje gesloten, dat hing er een briefje voor het raam met de tekst:

Lieve kinderen
Okke is niet thuis
Hij is naar de dropvelden
om droppinnen te maaien.[1]


Afbeeldingen

Appendix

Bronnen


  • Gemeentebestuur Waalwijk 1816-1921, Lotingsregister 1899-1905, inv.nr. 814.
  • Bevolkingsregisters Waalwijk en Utrecht.
  • Interviews met Peter van Esch, Michel Hooijmaaijer, Ad van Liempt, Dennis van Scheppingen en Toon Steenbergen.

De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Ineke van den Houdt-Swinkels overgenomen uit De Klopkei (35e jaargang, 2e kwartaal 2011).

Noot


Zie voor verhalen over Okke’s grappen en grollen de anekdotes in de publicaties Koffie mee sekraai en Gère nog ’n bakske koffie mee sekraai.

Voetnoten


  1. Informatie (gebaseerd op eigen waarneming van zijn vader) per email ontvangen van Ad de Peffer.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen