Gevangenhokken
Uit de ‘Staat van localen voor criminele en civiele gevangenen’ uit 1806 [1] blijkt dat Waalwijk op dat moment beschikte over een tweetal zogenoemde 'gevangenhokken.’
Het eerste bevond zich ‘onder den trap van het Raadhuis’ en werd aangemerkt als een ‘ongeschikt hok’ van 5 voet lang, 5 voet breed en 6 voet hoog. Met zowel de licht- als de luchtvoorziening was het slecht gesteld (‘geen licht noch lugt genoeg’) en er werden geen benodigdheden aangetroffen voor ‘legging, dekzel en verschoning’ van de gevangenen (cellen waren slechts ingericht met stro en een deken. Het stro werd regelmatig verschoond).
De tweede, ook als ‘ongeschikt hok’ aangeduide cel, bevond zich op de eerste verdieping van het Raadhuis en was 6 voet lang, 9 voet breed en 6 voet hoog. Bij de beschrijving van deze ruimte werden geen verdere op- en aanmerkingen gemaakt. In het bestek van de verbouwing van het Raadhuis uit 1773 wordt deze ruimte de ‘gijzelkamer, direct boven de dienaarswoning’ genoemd.
Beide ‘hokken’ waren voldoende beveiligd.
Uit het feit dat slechts het lokaal op de eerste verdieping was voorzien van slaapbenodigdheden, mag, tot nader onderzoek anders uitwijst, de conclusie getrokken worden dat de cel onder de trap slechts diende als reserveruimte.
Voetnoten
|