Elisabeth Bernardina Maria Rubbens

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Elsa Rubbens
SALHA,fotonr. 10529, foto Jac. Biemans
SALHA,fotonr. 10529, foto Jac. Biemans
Persoonsgegevens
Naam Elisabeth Bernardina Maria Rubbens
Geboren Waalwijk, 18-01-1902
Overleden Delden, 12-10-1998
Burgerlijke staat Gehuwd met Jan Willem Schneider
Overige gegevens
Beroep(en) Kunstenares

Elisabeth Bernardina Maria (Elsa) Rubbens (Waalwijk, 18 januari 1902 – Delden, 12 oktober 1998) was een dochter van Adrianus Gerardus Rubbens (1866-1914) en Ludovica Bernardina Maria Timmermans (1863-1959). In 1944 huwde zij met de Deldense advocaat mr. dr. Johannes Wilhelmus (Jan Willem) Schneider (1892- 1973) die uit zijn eerste huwelijk met een jong overleden echtgenote zeven kinderen had. Elsa Rubbens was kunstenares.

Elsa Rubbens stamde uit een gegoed katholiek Waalwijks geslacht. Vader Rubbens was koopman in lederwaren en in 1891 gehuwd met een dochter uit de Waalwijkse bankiersfamilie Timmermans, Ludovica. Uit dit huwelijk werden vier dochters en één zoon geboren: Maria (1893-1992), Louisa (1895-1973), Antoinette (1896-1952), Antoon (1898-1948) en Elsa (1902-1998). Het gezin Rubbens-Timmermans woonde in het pand Grotestraat 240, tegenover de Waalwijkse pastorie (later KJV-huis, ter plaatse staat nu de Rabobank).

Vader Rubbens was niet alleen zakenman, maar ook artistiek aangelegd. Aan het begin van de twintigste eeuw begon hij met het maken van foto's, die hij zelf in een in zijn huis gemaakte donkere kamer ontwikkelde en afdrukte. Door zijn knap gemaakte opnamen krijgen wij een goed beeld van het gezin Rubbens in en om het huis, het dienstpersoneel, het zomerverblijf van de familie op landgoed Plantloon en de kostschool 'Regina Coeli' te Vught, waar zijn dochters verbleven. Het vroegtijdige overlijden -op 47-jarige leeftijd - maakte een einde aan de waardevolle fotografische documentatie van vader Rubbens. Jongste dochter Elsa zou uiteindelijk op de artistieke basis van thuis voortgaan. Tot 1919 bezocht ook zij, net als haar broer en zussen, een kostschool. Elsa bracht haar `zonnige kostschooljaren' door in het pensionaat van de Sacré-Coeur-Vereeniging te Arnhem, een katholiek internaat voor meisjes uit de betere kringen. In 1919 keerde ze in Waalwijk terug om vervolgens aan haar verdere opleiding gestalte te geven. Ze wilde aanvankelijk iets met muziek gaan doen, maar uiteindelijk bleek de schilderkunst haar toch het meeste te interesseren. Aan de pas naar Tilburg verhuisde R.K. Leergangen doorliep ze de Academie voor Beeldende en Bouwende Kunsten. Ook kreeg ze privélessen van de schilder Albert Verschuuren (1887-1953). Ze vervolgde haar leerweg aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam onder leiding van Richard Roland Holst (1868-1938). De jonge Waalwijkse kunstenares was zich heel bewust van haar vrouw-zijn en van het feit dat dit de sfeer en het karakter van haar werk bepaalde. Niet voor niets volgde zij ook cursussen aan de Frauenakademie te Wenen van prof. Ferdinand Kitt (1887-1961).

In 1935 vestigde Elsa Rubbens zich in Tilburg. Ze had toen al enige naam gemaakt met haar schilderijen, aquarellen en vooral tekeningen. Het werk van Elsa werd door de Brabantse culturele elite van de vooroorlogse jaren gewaardeerd. Generatie- en studiegenoot de neerlandicus Gerard Knuvelder (1902-1982) besprak het met veel lof in zijn boek Vanuit wingewesten. Literatoren als de Belgische benedictijn Dom Marmion en Pieter van der Meer de Walcheren, later ook benedictijn geworden, hadden een sterke invloed op haar katholicisme van grote verfijning en warmte, dat zich later echter moeilijk liet vinden in de nieuwe ontwikkelingen in de kerk.

Vanaf het begin van de jaren dertig trad ze, hoe bescheiden ze van nature ook was, in de openbaarheid via publicaties van haar werk in onder meer Roeping, het cultureel-emancipatoir bedoelde 'maand-schrift voor verdieping van leven en kultuur' onder hoofdredactie van Gerard Knuvelder (1930), in het kerstnummer van De Katholieke Vrouw, officieel orgaan van de federatie van R.K. Vrouwenbonden in Nederland (1931), in de Waalwijkse krant De Echo van het Zuiden (1932), in Brabantia Nostra en De Katholieke Illustratie. Haar naam als kunstenares werd in deze jaren echter definitief gevestigd door haar illustratie van Antoon Coolens roman Peelwerkers. Exposities in Nijmegen (1932), 's-Hertogenbosch (1932,1935 en 1939), Utrecht (1937) en Tilburg (1941) droegen eveneens bij aan haar verdere roem. De goede verstandhouding met Antoon Coolen bleef: in 1938 illustreerde Elsa zijn vertelling ‘Kinder-offer' in het kerstboek van de Katholieke Illustratie en een jaar later hield hij een openingstoespraak bij een tentoonstelling van het werk van Elsa in 's-Hertogenbosch.

Het werk van Elsa Rubbens is grofweg in drie thema's samen te vatten: het Brabantse boeren-leven, religieuze onderwerpen en het kind. In dit alles vond ze inspiratie vanuit haar diepe geloof. In 1936 schreef ze onder meer: ' Als van zelf ben ik er toe gekomen, kinderen tot mijn meest-geliefde objecten te maken. Een kind is altijd mooi en élk kind is mooi. Het reine en onbevangene in zijn wezen straalt boven elke andere schoonheid uit. Het is de reinheid Gods, die zich in zijn ziel weerspiegelt. (..) In het kind speurt men God, de Schepping van Zijn Hand, zooals men ook in de natuur de afstraling vindt van zijn Schepper, die op haar zijn eeuwige stempel drukt. Omdat mijn aandacht en dús ook mijn neiging-tot-weer-gave-in-kunstvorm speciaal uitgaat naar het natuurlijke en ongerepte, is het begrijpelijk, dat ook het boerenleven met zijn onmiddellijk natuurcontact mij zeer aanspreekt. De Brabantsche mensch en de Brabantsche velden hebben een groote aantrekkingskracht voor mijn werk.'

Honderden schetsen getuigen van de gehechtheid van de kunstenares aan haar geboortestreek:Waalwijkse koppen, de Drunense Duinen, Kaatsheuvel, Helvoirt, Heusdenhout,Giersbergen en de Oisterwijkse vennen. De recensenten zijn vrijwel allen zeer positief over haar werk en zien verwantschap met grote kunstenaars. Zo doen de werkende boeren denken aan Van Gogh, de koppen, figuren en handen aan Toorop of Kollwitz en de kinderhoofden aan Jan Sluijters. Aan het succes van haar kunstenaarsloopbaan kwam een plotseling en voorlopig einde in 1944 toen ze, ruim veertig jaar oud,trouwde met de jurist Jan Willem Schneider. Ze liet haar geliefde tekenwerk en Brabant in de steek om zich voor de rest van haar lange leven in Overijssel te vestigen. In Delden wijdde zij zich voor jarenlang aan de opvoeding van de zeven kinderen van haar man, die in 1942 weduwnaar was geworden. Ze bleef wat in de schaduw van haar monumentale man, die zij als een volmaakte gastvrouw ter zijde stond. In december 1973 overleed Jan Willem Schneider aan een slopende ziekte. Elsa Rubbens was onpeilbaar bedroefd maar ging niet bij de pakken neerzitten. Een van de zaken die ze toen, na veertig jaar, weer met meer regelmaat oppakte was het tekenen. In haar nieuwe huis 'Nieje Stee' dat ze in 1981 in Delden betrok, richtte ze een atelier in waar ze tot op hoge leeftijd bleef werken. In 1982 werd haar Brabantse werk uit de jaren dertig en veertig tentoongesteld in Delden.

In haar geboorteplaats Waalwijk trad zij in 1994 voor het laatst in de openbaarheid. Dat jaar en het jaar ervoor had zij de grote en goed gedocumenteerde collectie glasnegatieven van haar vader aan het Waalwijkse gemeentearchief overgedragen. Op 21 mei 1994 werd in het nieuwe gebouw van de Waalwijkse bibliotheek een uitgebreide expositie van onder meer deze foto's in haar bijzijn geopend. Met haar overlijden op 12 oktober 1998 te Delden kwam een einde aan het lange leven van een van Waalwijks belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw.

De gemeente Waalwijk eerde haar op 30 september 2009 met een straatnaam in het plandeel De Bibliotheek van Landgoed Driessen.

Afbeeldingen

Appendix

Bronnen

  • Jac. Biemans,`Verbeeld verleden,' De Klopkei (18e jaargang, 3e kwartaal 1994 blz.11-17).
  • GAW, collectie glasnegatieven en afdrukken van foto's van A.G. Rubbens; correspondentie met en foto's, tekeningen en documentatie van en over Elsa Schneider-Rubbens.
  • Herman Haverkate,'Elsa Rubbens, een Brabantse in Twente,' Jaarboek Twente 21 0984,47-52.
  • Interview van de auteur met Elsa Schneider-Rubbens, Delden 19 april 1994.
  • Noordbrabants Museum, 's-Hertogenbosch, tekeningen, documentatie en foto's van en over Elsa Rubbens.
  • RA. Scheen, Lexicon van beeldend kunstenaars in Nederland 1750-1950 (Den Haag 1970), deel 1,498-499 (Roland Holst) en deel 2, 268 (Rubbens) en 503 (Verschuuren).

De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Jac. Biemans en uitgever Erfgoed Brabant overgenomen uit Brabantse Biografieën 8, Sprang-Capelle, Waalwijk, Waspik. Zie voor meer Brabantse biografieën de website van Thuis in Brabant.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen