Andreas Josephus Cornelius Maria Zijlmans

Uit WaalwijkWiki
(Doorverwezen vanaf Andreas Zijlmans)
Ga naar: navigatie, zoeken


Andreas Zijlmans
Andreas Zijlmans, foto ter gelegenheid van zijn priesterwijding, 1898 (met toestemming overgenomen uit M. Hooijmaaijer, ’50 Jaar verkennen in Waalwijk.’
Andreas Zijlmans, foto ter gelegenheid van zijn priesterwijding, 1898 (met toestemming overgenomen uit M. Hooijmaaijer,

’50 Jaar verkennen in Waalwijk.’

Persoonsgegevens
Naam Andreas Josephus Cornelius Maria Zijlmans
Geboren Waalwijk, 27-12-1873
Overleden Tiegedangou/China, 22-08-1900
Burgerlijke staat Priester
Overige gegevens
Beroep(en) Missionaris

Andreas Josephus Cornelius Maria Zijlmans (Waalwijk, 27 december 1873 -Tiegedangou/China, 22 augustus 1900) was een zoon van Adrianus Cornelius Zijlmans (1836-1906) en Adriana Maria van der Heijden (1842-1899). Hij was priester en stierf in China de marteldood.

Inhoud

De kerk in vlammen!

Het is 22 augustus 1900, een broeierige zomerdag in Midden-Mongolië. In het stoffige marktplaatsje Tiegedangou heerst een gespannen sfeer. Al maandenlang stropen gewapende bendes heel China af, op zoek naar vreemdelingen. Missieposten zijn verwoest, verbrand, leeggeroofd. Velen zijn vermoord.
Pater Andreas Zijlmans heeft zich in Tiegedangou met twee ander priesters en een handjevol bekeerlingen verschanst. Nerveus staan ze op de uitkijk op het dak van hun kerkgebouwtje. Daar zien ze plotsklaps de aanvallers komen! Het zijn er meer dan duizend. Men hoort weldra geweerschoten, men ziet vuurhaarden en rookkolommen. Het stadje is in handen van de rebellen. Dan begint de stormloop op het kerkje. De christenen kunnen geen kant op. Ineens begeeft de zwakke afscheidingsmuur het. De kerk wordt in brand gestoken. In de enorme rookontwikkeling breekt er paniek uit. Mensen worden levend geroosterd of sterven door verstikking. Wie dacht te ontsnappen, valt ten prooi aan de projectielen en knuppels van de aanvallers…
Later vindt men onder de gedeeltelijk verkoolde lichamen van de slachtoffers het lijk van Andreas Zijlmans. Hij was pas zesentwintig.

Jeugd en priesterroeping

Op 27 december 1873 had André Zijlmans in Waalwijk het levenslicht gezien, als derde zoon van een graanhandelaar. Het ouderlijk huis stond aan de zuidzijde van de huidige Grotestraat, zo’n honderd meter oostelijk van het waterstaatskerkje van de St. Jansparochie. Breed hadden ze het niet, en er viel niet veel te beleven. Een balletje trappen was er nog niet bij, voor speelgoed was geen geld. Als scholier was André een tijdje misdienaar in het kapelletje van het nonnenklooster aan de Grotestraat. Toen hij 10 jaar was werd hij - net als eerder zijn broers - geplaatst op een kostschooltje te Waspik. Rond zijn twaalfde jaar meldden zijn ouders André aan op het kleinseminarie Beekvliet te Sint-Michielsgestel. Het is denkbaar dat de organisatie van de Heilige Kindsheid (zie onder) bij de jonge Zijlmans de kiem van de priesterroeping legde. De keuze Beekvliet lag voor de hand; van heinde en verre kwamen de jongens er onderwijs volgen. Vanwege het gebrek aan bevoegde docenten mocht de school weliswaar nog geen officieel erkend eindexamen afnemen, maar zij kende wel een zogeheten seminarie-examen.

Bij de paters van Scheut

Met het diploma ‘humaniora’ van Beekvliet op zak kon André zijn priesterstudie voortzetten. Hij koos ervoor in te treden bij de Belgische missiecongregatie van Scheut. Oprechte geloofsijver zal hem hebben gedreven. Ook mogen we een zucht naar avontuur niet uitsluiten. Een ver familielid, Koos Zijlmans uit Raamsdonksveer, was hem een generatie eerder voorgegaan, wellicht dat die André op het idee bracht. Als zestienjarige knaap kan André ook de lokroep hebben gehoord van de missiebisschop Ferdinand Hamer. Die had in het jaar 1890 - met verlof in Nederland - parochies bezocht om te preken en fondsen te werven. Hamer kwam in elk geval in de buurt van Waalwijk. Onder fanfareklanken en met wapperende vlaggen aan de gevels ontving men hem bijvoorbeeld in het dorp Ammerzoden.[1]
‘Scheut’ was nog jong. De ‘Congregatie van het Onbevlekte Hart van Maria’ was gesticht in 1862. Zij ontleende haar roepnaam aan een kapel op het Scheutveld bij Anderlecht, vanwaar ooit Franse kanonniers de stad Brussel onder vuur hadden genomen. Conform de tijdgeest stelden de Scheutisten zich ten doel ‘ongelovigen’ in China tot het katholicisme te bekeren. André liet - zoals het een missiepater betaamde - zijn baard staan. Hij hulde zich in de donkere pij van de missiecongregatie. In juli 1898 ontving hij zijn priesterwijding. Bij die gelegenheid liet hij zich op de foto zetten. We zien een vrome, serieuze, enigszins gespannen ogende jongeman; brilletje op de neus, gebedenboekje in de hand, crucifix binnen handbereik. Zijn eerste mis droeg hij op in het kloosterkapelletje waar hij als misdienaar had gediend. Nog geen twee maanden later ging hij scheep.

De katholieke missie in China

De primaire doelstelling van de Scheutisten was opvang van ouderloze kindjes. In de jaren 1860 was contact gelegd met de Heilige Kindsheid (Sainte-Enfance) in Parijs. Deze organisatie trok zich het lot aan van vondelingen. Welnu: die lagen in China letterlijk voor het oprapen, zo meenden de vrome katholieken. De verhoogde missieactiviteit in China vloeide voort uit een reeks ongelijke verdragen die het keizerlijke hof in Beijing vanaf de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) onder dwang had getekend. In 1860 dwong Frankrijk de Chinese overheid om Franse onderdanen onbelemmerd door het rijk te laten reizen. Ze mochten kerken bouwen, ziekenhuizen, scholen, weeshuizen. Elke Chinese bekeerling zou bescherming genieten. Christenen genoten recht op bescherming door plaatselijke autoriteiten. Zijlmans behoorde niet tot de pioniers. Honderden zendelingen en missionarissen waren hem al voorgegaan, om vol energie en idealisme zieltjes te winnen voor ‘het ware geloof’. De interesse van de Belgen voor China werd krachtig gestimuleerd door hun onverzadigbare koning Leopold II, voor wie België duidelijk een maatje te klein was: ‘Men moet een genootschap voor de verkenning van het Verre Oosten tot stand brengen […] in China, Japan en Cochin-China. […] In elk geval zullen de Belgen ervoor zorgen dat hun vaderland een deel kan pakken van de keizerrijken die daarginds zullen instorten […].[2] Dat was de taal van het onversneden imperialisme!
Rome had bepaald dat de Scheutisten een ruim terrein voor missiearbeid mochten afbakenen in en rond de Ordos, een steppengebied aan de bovenloop van de Gele Rivier, aan de zuidrand van het dunbevolkte Mongolië. De productiefste Nederlander was hier de eerder genoemde Ferdinand Hamer, die in 1865 naar China was afgereisd. Samen met een handjevol ordegenoten had deze onder onvoorstelbaar zware omstandigheden enkele missieposten uit de grond gestampt. Met het geld dat was ingezameld, en met hun technische en medische vaardigheden konden de Scheutisten indruk maken. Zij trokken rond, van residentie naar residentie, overnachtend in smerige herbergen. Zij leidden een bar en eenzaam bestaan. Toch slaagden deze ‘soldaten van God’ erin kleine missieposten te bouwen, met schooltjes en hospitaaltjes die vooral de allerarmsten trokken. In 1874 bouwden zij in Xiyingzi, op de steppen van Mongolië, zelfs een echte basiliek. De Mongolen wreven zich de ogen uit. Dit soort uiterlijk vertoon hadden zij nog nooit gezien.
De cultuurkloof bleef bestaan. Veel Chinezen begrepen niet dat westerlingen zich het lot aantrokken van kinderen van wie zijzelf - al of niet noodgedwongen - afstand hadden gedaan. ‘Wij hebben te lijden van de onverschilligheid van het Chinese volk. Wat is het triest zoveel zieltjes verloren te zien gaan,’ schreef Hamer in 1888. Meer dan eens mondde wantrouwen jegens de ‘roodharige barbaren’ uit in bloedige confrontaties. De Chinese overheid had geen machtsmiddelen om in het binnenland orde en gezag te handhaven. Het Hemelse Rijk verkeerde immers in staat van ontbinding.

Zijlmans reist naar China

Zijlmans was dus een gewaarschuwd man toen hij op 22 september 1898 op de trein stapte die hem via Parijs naar Marseille zou brengen. Vlak daarvóór hadden zijn ouders in het Waalwijkse krantje De Echo van het Zuiden nog een alarmerend bericht kunnen lezen over aanvallen op Franse en de Amerikaanse missieposten. Kon hun zoon de portee van zo’n bericht bevatten? Zo het André al zwaar te moede was, liet hij het thuisfront daar in zijn reisbrieven niets van merken. Hij schreef over de ongemakken van het reizen: het slechte eten, het slaapgebrek. De zeereis van Marseille naar Shanghai op de stoomboot Oceaniën duurde vijf weken. Vanaf het scheepsdek zag Zijlmans de oevers van het Suezkanaal voorbijglijden, de Rode Zee, de Indische Oceaan, Ceylon, Straat Malakka en de stad Singapore. Na een tussenstop in Hongkong arriveerde hij op 31 oktober in Shanghai. Er volgde een zeereis over de Oostchinese Zee naar de stad Tianjin; vandaaruit ging het per stoomtrein naar Beijing, en dan verder het binnenland in. In november 1898 kon Zijlmans dan eindelijk de handen uit de mouwen gaan steken, in de missiepost Xiwanzi.

Een brief naar huis

In januari 1899 lukte het Zijlmans om per koerier een brief naar huis te sturen. Merkwaardig genoeg vertelde hij in dit lange epistel weinig of niets over wat de Chinese bevolking op dat moment zoal beroerde. Zijn aandacht ging uit naar het recente bezoek aan de missiepost van een bisschop, vermoedelijk Jerome van Aertselaer, de nieuwe apostolisch vicaris van Midden-Mongolië. Die feestelijke intocht, compleet met erebogen, slingers en bijbelse prenten, had op Zijlmans veel indruk gemaakt: de spanning waarmee op de bebaarde bisschop werd gewacht, de wijze waarop deze uit zijn muilezelkar stapte, en onder een rode parasol, de harmonie voorop, minzaam groetend en zegenend door het stadje was geschreden; maar wel omringd door gewapende ruiters. Later werd er nog copieus gedineerd, terwijl een feestelijk vuurwerk los knalde. Zijlmans kwam woorden te kort om het evenement in geuren en kleuren te beschrijven.
Kort daarop klonken andere geluiden: de eerste strijdkreten van de Bokseropstand.

Bidprentje voor de 14 paters die in 1900-1901 omkwamen in Mongolië. Linksboven Andreas Zijlmans, in het midden bisschop Hamer (collectie Jan de Haan).

De Bokseropstand

In Noord-China manifesteerde zich de volksbeweging van de Boksers. De kernleden beoefenden een oude taoïstisch geïnspireerde vechtsport, met blote vuisten of met lange messen en speren. De keizerin-weduwe Cixi wist vanuit haar Zomerpaleis te Beijing het activisme van de vechtlustige lieden af te leiden richting de westerlingen. Hun haat richtte zich speciaal tegen missionarissen en zendelingen en tegen de Chinese bekeerlingen. Medio 1900 wist Zijlmans nog een tweetal brieven het land uit te krijgen. Eén naar zijn broer, waarin hij zijn bange voorgevoelens trachtte te camoufleren: ‘Vooreerst hebt gij nog weinig kans een martelaar in de familie te hebben.’ De andere brief was bedoeld om zijn verdere familie te kalmeren: ‘Wees gerust, hier zijn wij nog zo veilig en vrij als altijd … als het op handelen aankomt durft niemand een vinger tegen ons of de christenen te roeren.[3] Zijlmans betuigde medelijden met de door droogte, honger en bittere armoede getroffen Mongolen, die in 1900 in leven trachtten te blijven door wortels te eten en de bladeren van paardenbloemen.
Op 16 september 1900 meldde De Echo van het Zuiden nog dat alle missieposten van Scheut in Mongolië in veiligheid waren, volgens een telegram dat op 16 augustus in Scheut was ontvangen. Helaas! De overval op Tiegedangou had toen al plaatsgevonden. De ergste vrees was bewaarheid….
In heel China begingen de Boksers onbeschrijflijke wreedheden. Zo’n driehonderd westerse missionarissen lieten het leven. Precies een eeuw later, in het jaar 2000, verklaarde paus Johannes Paulus II een aantal van hen heilig, als ‘martelaren’. Dit overigens tot woede van de regering in Beijing, die de paters zag als exponenten van het westers imperialisme. De Bokseropstand werd uiteindelijk in bloed gesmoord. De belegering door de Boksers van de ambassadewijk van Beijing bracht een expeditiemacht op de been van Britten, Fransen, Amerikanen en Japanners. Die versloeg de Boksers in twee veldslagen. Wat volgde, was een orgie van bloed en geweld, waarin nog veel meer koppen rolden dan tijdens de opstand zelf.

Zijlmans’ nagedachtenis

Veel Waalwijkers zullen geschokt gereageerd hebben op de kwade tijding van Zijlmans’ dood. Gedurende het jaar 1900 hadden er in De Echo van het Zuiden namelijk regelmatig berichten gestaan over de troebelen in China, overigens zonder dat de naam Zijlmans eenmaal werd genoemd. Niet eerder dan 8 december 1900 maakte het krantje melding van de moordpartij van drie maanden eerder in Midden-Mongolië: ‘… Z. Eerw. … heeft de heldendood doorstaan. Waalwijk telt een martelaar onder zijne zonen. Hoe treurig ook, wat ligt er veel schoons en verhevens in het offer van zijn bloed en leven dat hij gebracht heeft…


In 1902 werd in het priesterkoor van de oude St.-Janskerk een marmeren gedenksteen onthuld ter nagedachtenis aan Zijlmans.
In Nijmegen is aan de zijkant van het Bisschop-Hamermonument aan het Keizer Karelplein een plaquette aan Zijlmans gewijd. Ook kreeg Zijlmans een plaatsje in een groot glas-in-loodvenster in het Nijmeegse Hamerhuis, waarvan het pagodevormige dak nog altijd herinnert aan het missiewerk in China.

In 1934 werd de Andreas Zijlmansgroep van de rooms-katholieke verkennerij opgericht. Zij bestaat nog altijd. In 1949 besloot het gemeentebestuur een straat naar Andreas Zijlmans te vernoemen.
Méér herinnert er in Waalwijk niet aan deze martelaar.

Afbeeldingen

Appendix

Bronnen


  • De Echo van het Zuiden, 1898 - 1902.
  • Gemeentearchief Waalwijk, bevolkingsregister.
  • Michel Hooijmaaijer, 50 Jaar verkennen in Waalwijk (Waalwijk 1984).
  • Harry Knipschild, Soldaten van God. Nederlandse en Belgische paters op missie in China in de negentiende eeuw (Amsterdam 2007).

Voetnoten


  1. De Maasbode, 12-11-1890.
  2. Knipschild p. 54.
  3. De Echo van het Zuiden.

Externe link


Artikel over bisschop Hamer op Wikipedia.

Met dank aan dr. Harry Knipschild.

De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Dr. Jan L.G. van Oudheusden en uitgever Erfgoed Brabant overgenomen uit Brabantse Biografieën 8, Sprang-Capelle, Waalwijk, Waspik. Zie voor meer Brabantse biografieën de website van Thuis in Brabant.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen