Stoomschoenenfabriek Groenen

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
  • Opgericht te Waalwijk in 1873, verplaatst naar Besoijen in 1887.
  • Officiële naam sinds 1913: N.V. Stoomschoenenfabriek v/h Jos. Groenen.
  • Geliquideerd per 31 januari 1927.
  • Producten: luxe schoeisel, laarzen.
  • Belangrijkste onderscheidingen: Amsterdam 1883, Amsterdam 1895, Parijs 1900, Waalwijk 1903, Brussel 1910, Den Haag 1922.
Het woonhuis van de familie Groenen in Besoijen. Links is achter de woning nog een gedeelte van het fabrieksgebouw zichtbaar. Op de foto van links naar rechts Mia, Mina, Jan en Jeanne Groenen (collectie Jean Groenen).

Inhoud

Vakman

Na zijn huwelijk in 1873 vestigde de geboren Tilburger Joseph Mathieu (Jos) Groenen (1846-1903) zich in Waalwijk en begon een klein schoenfabriekje, waarmee hij zich richtte op de productie van zeer fijn kwaliteitswerk. Het vak had hij geleerd door een aantal jaren als gezel in binnen- en buitenlandse fijne schoenmakerijen te werken. Voor zover is na te gaan was Antonie Kuisten uit Besoijen in 1865 zijn eerste werkgever buiten Tilburg. Mogelijk heeft Jos na afloop van zijn diensttijd als zouaaf zelfs nog ervaring opgedaan bij een Italiaanse schoenmaker. Hoe dan ook, kwaliteit stond bovenaan in het vaandel van Groenen en weldra stond hij bij zijn collega’s in de regio bekend als een kunstenaar in het handwerk, in wie zij zonder aarzelen hun meerdere erkenden. Zijn roem snelde hem vooruit en korte tijd later was zijn naam in het hele land gevestigd, vooral in verband met zijn naar verluidt ongeëvenaarde rijlaarzen. In 1883 werd de inzending van Groenen naar de ‘Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling’ te Amsterdam met goud bekroond. Vele onderscheidingen zouden nog volgen.

Personeel

Eind 1887 verhuisde Groenen met gezin en fabriekje naar de Grotestraat in Besoijen. Omdat hij daar stond ingeschreven als schoenmaker en winkelier, kunnen we concluderen dat hij ook een aantal jaren ‘gedwongen winkelnering’ heeft bedreven. Anderzijds wist iedereen dat Groenen veel tijd uittrok voor de begeleiding van zijn medewerkers en hen opleidde tot bekwame vaklui. Ten tijde van de verhuizing naar Besoijen werkten er trouwens 19 mensen in zijn fabriek, in 1890 was het personeelsbestand uitgegroeid tot 30 en in 1903 was dat aantal verdubbeld.

Experiment

Het was Groenens vaste overtuiging dat handwerk niet te vervangen was door machinaal gemaakte schoenen. Hij wist echter ook dat schoenen die op dezelfde leesten door twee verschillende mensen gemaakt waren, twee duidelijk van elkaar te onderscheiden schoenen opleverden. Omdat het ontbreken van uniformiteit het grootste struikelblok was bij het leveren van grote hoeveelheden, zette hij een voor die tijd gewaagd experiment op om die uniformiteit toch met handwerk te kunnen realiseren. Zijn fabriek in Besoijen werd een fabriek zonder machines en zijn thuiswerkers werden fabrieksarbeiders. Hij stelde een ploeg samen voor het zwikken, eentje voor het binnennaaien, eentje voor het op-zool-brengen en aflappen, een volgende voor het opzetten van de hakken en een laatste voor het afwerken. De schoenen die op deze wijze werden gemaakt moesten er, zo was de gedachte, allemaal hetzelfde uitzien. Veel moeite en geld heeft hij zich getroost om dit experiment te doen slagen, maar hij moest het uiteindelijk opgeven omdat het maakloon van ieder paar schoenen verdubbelde. Hij betaalde voor fijn handwerk aan de thuiswerkers fl. 1,40 per jaar; in de fabriek bleek dit loon met de nieuwe werkwijze op te lopen tot fl. 2,80 per paar. Het personeel was nog niet toe aan deze voor hen toch redelijk gemakkelijke maar vooral zekere manier van weekloon verdienen. Zij produceerden namelijk in de fabriek veel minder dan thuis.

Patroon Jos Groenen Senior (met pet, geheel rechts) met zijn personeel achter de fabriek aan de Grotestraat te Besoijen, ca. 1900 (Collectie Gemeentearchief Waalwijk. nr. 20225.

Overlijden

Volkomen onverwacht overleed Jos Groenen op 5 maart 1903 aan de gevolgen van een hersenbloeding. Hij was pas 56. Na de plechtige begrafenis, de meest indrukwekkende die men ooit in Besoijen had meegemaakt, werd de zaak voortgezet door zijn weduwe en hun zonen Leo, Jan en Jos Junior. De eerste jaren verliepen zonder problemen en de zaak werd zelfs uitgebreid en van de nieuwste machines voorzien. Zoals vanouds werd een groot gedeelte van de productie geëxporteerd naar onder andere België, Duitsland, Engeland, Denemarken en Italië. In 1913 werd een naamloze vennootschap opgericht waarin mevrouw Groenen en haar zoon Jan participeerden. Oudste zoon Leo, die zich in 1911 al in ’s-Gravenhage had gevestigd, werd benoemd tot ‘generaal vertegenwoordiger’ en Jan werd directeur. Jos Junior had het bedrijf al eerder verlaten om zijn lang gekoesterde wens, het volgen van een zangstudie, in vervulling te laten gaan. De fabriek onderging opnieuw een uitbreiding en de machinerieën werden vervangen door het complete systeem van de Deutsche Vereinigte Schumaschinen Gesellschaft, zowel voor het Goodyear Welt- als voor het Mackay-werk.

Terugval

Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kon de terugval in zowel binnen- als buitenlandse orders gedeeltelijk worden opgevangen door het vervaardigen van militair schoeisel. Hoewel de zaken in de schoenenbranche in de daarop volgende jaren slecht gingen, haalde Groenen nog wel een positief bedrijfsresultaat. Eind 1918 plaatste hij zelfs nog een 45 PK motor, waarmee de capaciteit op 1500 paren per week werd gebracht. In 1919 sprak Jan Groenen in zijn jaarverslag aan de Kamer van Koophandel echter de vrees uit dat door de opkomst van het leerloze schoeisel een groot gedeelte van de in de afgelopen jaren behaalde winst weer verloren zou gaan. Helaas werd zijn vrees bewaarheid, want in de daarop volgende jaren moest hij diverse malen ‘met verminderde capaciteit’ laten werken. De kwaliteit leed er echter niet onder: op een vaktentoonstelling in Den Haag in 1922 wist Groenen nog een zilveren medaille te behalen met zijn ‘luxe schoeisel’ en voor zijn inzending in de categorie ‘luxe rij-, jacht- en waterschoenen’ mocht hij zelfs een gouden medaille mee naar huis nemen.

Stopzetting

Het mocht echter niet meer baten. Eind december 1926 berichtte De Echo van het Zuiden dat de Stoomschoenenfabriek der N.V. v/h Jos. Groenen in januari van het jaar daarop stopgezet zou worden. Een gedeelte van het personeel was reeds per 31 december ontslag aangezegd, een klein aantal mensen was gevraagd om nog wat lopende orders en zaken af te handelen tot 31 januari 1927. Jan Groenen zelf was al in 1925 teruggetreden en naar Antwerpen verhuisd. Maar niet voordat hij als voorzitter van de commissie ‘Standplaatsen en inzendingen’ nog zijn medewerking had verleend aan de organisatie van de grote tentoonstelling in Waalwijk in augustus van dat jaar.

50 Jaar Groenen

En daarmee kwam een einde aan ruim 50 jaar Groenen Schoenen. Maar ook aan de inzet van de Groenens voor de schoenenindustrie in het algemeen Vader Jos was namelijk een van de mensen die in 1895 het voortouw hadden genomen in de gezamenlijke actie van vierhonderd schoenfabrikanten, leerlooiers, schoenhandelaren en andere vakmannen uit de lederindustrie om te komen tot een verbetering van de prijzen. In 1900 was hij vice-voorzitter van de Commissie van Uitvoering die voorstellen moest uitwerken om de prijzen opnieuw te doen verbeteren. Kort daarna werd hij voorzitter van de afdeling Waalwijk-Baardwijk-Besoijen van de pas opgerichte Algemene Nederlandse Bond van Schoenfabrikanten. Na zijn overlijden nam zoon Leo plaats in het locale bestuur en werd daarnaast gekozen tot secretaris van het landelijke hoofdbestuur. Bij zijn aftreden in 1911 werd hij tot erelid van de bond benoemd. Het besturen zat de Groenens blijkbaar in het bloed, want Jan werd in 1907 ‘lid-patroon’ van de Kamer van Arbeid voor het Schoenmakersbedrijf en in 1914 voorzitter van de plaatselijke fabrikantenbond.

Waalwijk en Besoijen

De Groenens zullen ook node gemist zijn in het verenigingsleven van Waalwijk en Besoijen, waarin zij steeds een actieve rol hebben gespeeld. Jos Senior was bijvoorbeeld erecommissaris van de Liefhebberijtoneelclub Vondel, vice-president van de Koninklijke Oranje Doelen en vice-president van T.A.V.A.N.U. en de Liedertafel Oefening Kweekt Kunst van Besoijen. Leo was samen met zijn broer Jan lid van de Koninklijke Doelen Recht door Zee en daarnaast enige tijd secretaris van de afdeling Besoijen van de R.K. Kiesvereniging. Jan was lid van de gemeenteraad in Besoijen en van 1922 tot 1925 was hij raadslid in Waalwijk. Daarnaast vond hij nog tijd om te zingen in het parochieel koor van Besoijen en was hij commissaris van de Besoijense Liedertafel, die in 1906 Oefening Baart Kunst genoemd wordt. Jos Junior zong vooral. Hij was op zeer jeugdige leeftijd al lid van het parochiekoor en later van de Liedertafel Oefening en Vermaak en van het Waalwijks Mannenkwartet.

Bron

De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Ineke van den Houdt-Swinkels overgenomen uit: ‘De firma Jos Groenen,’ De Klopkei, 34e jaargang, 3e kwartaal 2010.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen