Raadkamers Baardwijk

Uit WaalwijkWiki
Versie door Inekevandenhoudt (Overleg | bijdragen) op 5 sep 2013 om 20:30

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Het dorpsbestuur van Baardwijk heeft pas vanaf 1650 geregelde notulenboeken nagelaten. Eerdere registers zijn of al vroeg verloren gegaan of wellicht niet eens gemaakt. Beide mogelijkheden wijzen op een gebrekkige dorpsadministratie. Baardwijk was hierin geen uitzondering; hetzelfde kan gezegd worden van de omliggende plaatsen. Kenmerkend voor dit dorp is de grote invloed van de heer op lokale zaken. Een heer bezat een aantal economische en politieke rechten in zijn heerlijkheid. Hij benoemde schout, secretaris, schepenen en meestal ook een gedeelte van het college van burgemeesters. Meestal woonde deze heer ver weg en bemoeide hij zich weinig met het dorp.

De heren van Baardwijk echter beperkten zich meestal niet tot het innen van het geld dat hun bezit opbracht en het benoemen van voorgedragen dorpsbestuurders. Zij grepen regelmatig, gewoonlijk via hun rentmeesters, actief in. Dit bleek bijvoorbeeld in 1749. Tussen schout en regenten was een hooglopende ruzie ontstaan over de plaats waar men diende te vergaderen. Het dreigde tot een proces te komen. Op dat moment greep de heer van Baardwijk door zijn rentmeester in.[1]

Het bestuur had de voorgaande eeuw geen vaste vergaderplaats gehad. Dan kwamen zij samen bij de secretaris en dan weer bij de schout.[2] Op het moment van het conflict was het de gewoonte om te delibereren bij de weduwe Van Vessem. Sommige regenten waren echter van mening dat die locatie niet langer geschikt was ‘als zigh imagineerende dat hunne deliberatiën en resolutiën aldaer ter plaetse werden ontdeckt en geensins gesecreteerd gehouden.’ Mogelijk had deze weduwe een herberg of kon zij de gesprekken die zij opving niet voor zich houden. In beide gevallen was het dorp onmiddellijk op de hoogte van de verhandelingen van de regenten. Rentmeester Francois van den Broek decreteerde dat zo spoedig mogelijk een betere plaats gevonden diende te worden. Zo lang dit nog niet gelukt was, zou de magistraat bij de weduwe Van Vessem blijven vergaderen. Van den Broek benadrukte nog eens dat alleen de heer het recht had om een plaats tot raadkamer te bestemmen.

Zeker vanaf 1767 gebruikte het Baardwijks bestuur een vaste raadkamer. In de periode tussen dat jaar en 1819 vermeldde men consequent dat de vergaderingen in de ‘Regthuijze van Baartwijk’ gehouden werden.[3] Dit huis vormde een herkenbare plaats binnen het dorp, maar was niet volledig bestemd als raadhuis. Op de naamdag van koning Lodewijk Napoleon in 1806 droeg het dorpsbestuur bij aan de feestelijkheden door 's avonds het rechthuis te illumineren.[4] Helaas is het onmogelijk om de plaats van dit pand te bepalen, daar de eigenaar niet bekend is. De rechtspraak in Baardwijk zal waarschijnlijk in dezelfde ruimte gedaan zijn als de vergaderingen van het dorpsbestuur.

Van secretarie en archief is meer bekend. Het ‘kantoor’ van de secretarissen en de recente papieren en registers bevonden zich bij hen thuis. Na het overlijden van een secretaris moest zijn opvolger vaak grote moeite doen om alle stukken in handen te krijgen. Men probeerde dit te ondervangen door papieren en registers tijdens een ‘interregnum’ bij de predikant of een schepen onder te brengen.[5] Adriaan d’Overschie, heer van Baardwijk, bepaalde in 1702 dat alle oude charters en documenten van het dorp in de dorpskist in de kerk dienden te worden bewaard.[6] Deze plaats heeft lange tijd als archief gediend.

Over de reden waarom rond 1819 het gemeentebestuur het oude rechthuis verliet tasten we in het duister. Voor een jaar vonden de vergaderingen plaats bij Gosuinus van Heijst.[7] Hij was zowel secretaris van Waalwijk als schout en secretaris van Baardwijk. Zijn woning bevond zich in Waalwijk. Derhalve ontstond in 1819/20 de vreemde situatie dat het dorpsbestuur van Baardwijk in de buurgemeente vergaderde.

Het jaar daarop ontving van Heijsts opvolger in het schoutambt, Joannes Floris, de raad. Zijn opvolger, Johannes Loeff nam deze taak in 1830 over. Ook Hendrikus Loeff, die in 1842 burgemeester werd, zette de traditie voort. Hij was tevens secretaris en hield daarom ook de secretarie aan huis. Ook zijn voorgangers hadden thuis hun kantoor. De huur voor de raadkamer was geleidelijk opgevoerd van f 25,- naar f 45,- per jaar. Het raadslid L. van der Bijl vond in 1854 dit bedrag te hoog. Hij vroeg zich af of de raad niet in het in 1850 door de gemeente aangekochte huis kon samenkomen. Dit pand diende als veldwachterswoning en bergplaats voor de brandspuit. Het was midden in het dorp gelegen. Burgemeester Loeff echter meende dat bij een verhuizing de kosten uiteindelijk hoger zouden uitvallen. Het voorstel werd niet aangenomen.[8]

Pas in 1872 verplaatste men de raadkamer en secretarie naar een pand van de gemeente. Dit was oorspronkelijk een woonhuis. De gemeente kocht het voor f 2.300,- onder voorwaarde dat de voormalige eigenaar, het raadslid Laurens van Heijst, met zijn vrouw gedurende hun beider leven in een gedeelte van het huis mochten blijven wonen.[9] Vijf jaar later nam de gemeente het gehele pand in gebruik. De weduwe Van Herpt werd een andere woonruimte ter beschikking gesteld.[10] Dit provisionele raadhuis stond op een centrale plaats. Direct ten noorden van het pand lag de hervormde kerk. Op nagenoeg dezelfde locatie zou in 1879 het nieuwe raadhuis verrijzen.

Bronnen


De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Jeroen van Oss overgenomen uit ‘Een raadhuis voor vijftig jaar. De onderkomens van het Baardwijks bestuur,’ De Klopkei (10e jaargang, 1e kwartaal 1986).

Voetnoten


  1. GAW, Oud Archief Baardwijk, resolutieboek 1650 - 1752, f. 113 -114 verg. 25 febr. 1749.
  2. Idem, f ov, verg. 6 aug. 1650 en f 6r, verg. 17 mei 1653.
  3. GAW, Oud Archief Baardwijk 2, resolutieboek 1767 – 1819.
  4. Idem, f.119 r, verg. 24 aug. 1806.
  5. Idem, f.4, verg. 31 okt. 1769 en f. 116 - 117, verg. 18 febr. 1804.
  6. GAW, Oud Archief Baardwijk 1, verg. 7 okt. 1702.
  7. GAW, Nieuw Archief Baardwijk 167, rekening 1820.
  8. GAW, Nieuw Archief Baardwijk 3, raadsnotulen 1853 - 1879, verg. 27 sept. 1854.
  9. Idem, verg. 11 maart 1872.
  10. Idem, verg. 26 nov. 1877.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen