Raadhuis Waalwijk (Gasthuiskapel)

Uit WaalwijkWiki
Versie door Inekevandenhoudt (Overleg | bijdragen) op 5 sep 2013 om 10:46

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
De als raadhuis in gebruik genomen voormalige gasthuiskapel, tekening van Sjef Vugts (GAW, fotonr. 40911).

De voormalige gasthuiskapel (die stond ter hoogte van Grotestraat 341) was van 1639 tot 25 juni 1824 in gebruik als gemeente- c.q. raadhuis. Vergaderen deed men tot 1773 voornamelijk in een raadkamer bij schout of schepenen thuis danwel in een lokale herberg.

De verbouwing van de gasthuiskapel in 1773 stelt ons in staat het aanzicht en interieur te beschrijven. Het gedetailleerde bestek is bewaard gebleven omdat het zich, vreemd genoeg, in het rechterlijk archief bevindt. [1] Dit archief is met de brand van 1824 niet verloren gegaan, daar het toen in 's-Hertogenbosch berustte.

Rondom schraagden tien steunberen het gebouw. Het plan van de kapel was zeshoekig. Het dak was bedekt met leien! Bovenop stond een torentje met daarin een klok en uurwerk. Tegen de zuidgevel (straatkant) was een bordes aangebouwd. Dit had links en rechts drie traptreden en vooraan een hekje. Onder in de muur van het bordes zaten twee rechthoekige nissen. Rondom de voordeur die op het bordes uitkwam bracht men bij de verbouwing een sierlijke pui aan. Aan weerszijden verschenen houten pilasters, steunend op stenen voeten. Boven de deur kwam een ‘Engelsche Raam’ met dertig ruitjes. Daarboven bracht men een houten lijst aan die op de pilasters steunde. Deze pui werd ‘Barleijns blauw’ geverfd evenals de deur- en raamkozijnen. Dit zou naar het oordeel der regenten combineren met de Spaans groene deur. Deze hing met drie scharnieren en sloot met een ‘trekplaatslot met twee sleutels.’ Bovendien was een blankkoperen ovale knop bevestigd met een ovale plaat ‘van de grootte soort.’ Rechts van de voordeur bevonden zich twee grote schuiframen die de raadkamer verlichtten. Links op straatniveau zat de deur van de ambtswoning van de dienaar van justitie, die het westelijk deel van de kapel in beslag nam. De deur bestond uit een boven- en ondergedeelte en had een klopper. Boven de voordeur en boven de twee schuifkozijnen stonden drie kleinere vensters van 24 ruitjes. Alle kozijnen waren ‘Barleijns blauw,’ de deur Spaans groen.

Wie via het bordes door de grote voordeur ging kwam terecht in de hal. Deze liep door tot aan de noordmuur en werd links en rechts begrensd door respectievelijk de dienaarswoning en raadkamer. De vloer bestond uit ‘blaauwe heelbaksche Leydsche plavuisen.’ De muren waren gewit met blauw gemaakte kalk en de zoldering had een roze ‘appelbloezem coleur.’ Links bevond zich een deur naar de dienaarswoning, rechts of achterin een trap en ‘gevangenhoek.’ Dit alles was geschilderd in de bekende appelbloesemkleur. In de raadkamer gekomen, ontwaardde men een balie waar de gedaagden voor verschenen, de gemeentekist, een kapstok en een ‘kasje in de muur.’ De magistraat zetelde in het oostelijk deel van de ruimte, in de ronding van het koor.

Het licht viel binnen door de twee schuiframen in de zuid- en zuidoostmuren. De noord- en noordoostmuren waren blind. De schoorsteen lag waarschijnlijk tegen de noordmuur. In het bestek staat nadrukkelijk dat het bestaande model vervangen moest worden door een zogenaamde Oeil de Boeuf schoorsteen. Deze bezat een ovale haardopening. De muren waren gewit met door lakmoes blauw gemaakte kalk. De zoldering en alles wat zich in de raadkamer bevond was ‘Barleijns Blauw.’ Boven in de kapel waren een onder- en bovenzolder aangebracht. De eerste verdieping herbergde de gijzelkamer, direct boven de dienaarswoning gelegen. Ook hier prijkte een heuse Oeil de Boeuf schoorsteen.

De gegevens uit het bestek geven voldoende aanleiding om te veronderstellen dat in 1773 de gasthuiskapel volledig als raadhuis functioneerde. Uit het gebruik van de naam ‘raadkamer’ is op te maken dat het stadsbestuur in de kapel vergaderde. Ook het feit dat men voor f 1.195,- verbouwde wijst erop dat het raadhuis volledig in gebruik was. Alleen aan een ruimte voor de dingbank zou men zoveel geld niet besteden. Het is niet zeker of in 1773 ook de secretarie in het raadhuis onderdak had gevonden. In ieder geval was het toen door zijn uiterlijk en functioneren duidelijk herkenbaar als bestuurlijk middelpunt van Waalwijk.

Bronnen


De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Jeroen van Oss overgenomen uit ‘De Waalwijkse regenten en hun vergaderplaatsen 1639-1824,’ De Klopkei (10e jaargang, 1e kwartaal 1986).

Voetnoten


  1. GAW, RAW 1032 ‘Reparatiën van het raadhuis’ 1773.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen