Raadhuis Besoijen
Toen in 1866 enige reparaties noodzakelijk bleken aan het ‘choor’ van de Nederlands Hervormde Kerk te Besoijen, een ruimte die meer dan 75 jaar dienst had gedaan als raadkamer, begon het gemeentebestuur plannen te maken voor de bouw van een nieuw raadhuis. Het vergaderen van een in overgrote meerderheid katholieke gemeenteraad in een uitbouw van een protestantse kerk zal hierbij zeker een rol hebben gespeeld.
Waarschijnlijk zijn er eind 1867 onderhandelingen geweest met de heer van Besoijen, Gabriël Frederic Jules de May de Huningue. Deze had de heerlijkheid Besoijen in 1855 via zijn oudtante P.M.C. le Leu de Wilhem geërfd. In februari 1868 schonk hij een deel van een groot weiland dat hij in het midden van het dorp, naast de N.H. kerk, bezat aan de gemeente tot bouwterrein voor een nieuw raadhuis. Gedeputeerde Staten gaven toestemming de grond te aanvaarden, er een nieuw raadhuis op te bouwen en hiertoe een lening van f 2.500,- aan te gaan. Dit laatste was nodig daar de gemeente Besoijen zelden voldoende geldelijke middelen had. Ze bevond zich vrijwel constant in diepe schulden. Eenmaal werd de gemeente zelfs bijna failliet verklaard; de biljetten waarop de openbare verkoop van raadhuis, school en brandspuithuisje stonden aangekondigd, waren al gedrukt!
Overigens waren de bouwkosten van het nieuwe raadhuis niet hoog. Op 23 juli 1868 werd Marinus van Berkel de aannemer voor f 2.495,-.[1]
Over de verkoop van de oude raad- en rechtkamer werden ondertussen onderhandelingen gevoerd met het College van Kerkvoogden en Notabelen van de Nederlandsch Hervormde Gemeente. Het akkoord dat in februari 1868 was bereikt waarbij dit gebouw voor f 1.600,- zou worden verkocht werd door een ‘veto’ van de koning en het Collegie van Toezicht op de Kerkelijke Administratiën der Hervormden in Noord-Brabant getroffen. Toen de prijs met vierhonderd gulden was verminderd kon de koop in december 1868 doorgaan. Op 1 januari 1869 kon het oude raadhuis als consistoriekamer in gebruik worden genomen. In de nieuwe raadzaal werd als dank aan de gulle heer een afbeelding van zijn wapen gehangen.[2]
In 1906 werd aan het raadhuis een veldwachterswoning met mansardekap aangebouwd. Deze kreeg als adres Grotestraat 22.[3]
Na de samenvoeging van de gemeenten Besoijen, Baardwijk en Waalwijk op 1 januari 1922 werd het raadhuis als woning verhuurd. In het jaar voorafgaand aan de opheffing had het gemeentebestuur nog een aantal luxe openbare werken laten verrichten. Zo werd voor het raadhuis een parkje aangelegd en een elektrische straatklok geplaatst. De kosten hiervoor zouden later mede gedragen gaan worden door Waalwijk en Baardwijk oftewel de nieuwe gemeente Waalwijk.[4]
In de tuin werden later nog twee gedenkstenen aangebracht.
BronnenDe oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Joost Rosendaal overgenomen uit ‘De vergaderplaatsen van een dorpsbestuur. Besoijen vanaf de 16e eeuw,’ De Klopkei'', (10e jaargang, 1e kwartaal 1986). Voetnoten
|