Judocus Timmermans Wzn.

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Judocus Timmermans Wzn.
Foto Maria Rubbens (GAW, fotonr.60103).
Foto Maria Rubbens (GAW, fotonr.60103).
Persoonsgegevens
Naam Judocus Timmermans
Geboren Waalwijk, 25-05-1834
Overleden Waalwijk, 22-05-1936
Burgerlijke staat Gehuwd met Ludovica Clara Philippina Maertens
Overige gegevens
Beroep(en) Bankier


Judocus Timmermans (Waalwijk, 25 mei 1834 – Waalwijk, 22 mei 1936) was de oudste zoon van Wilhelmus Timmermans en Pieternella van Loon. Hij trouwde op 26 februari 1862 in Hulst met Ludovica C. P. Maertens. Samen kregen zij 13 kinderen waarvan er zeven op jonge leeftijd overleden. Hij was ruim 75 jaar directeur van 'de Noord-Braband’.

Op 8 maart 1843 nam vader Wilhelmus Timmermans in ’s-Hertogenbosch het initiatief voor de oprichting van het ‘Noord-Brabandsch Begrafenisfonds Tot Algemeen Welzijn.’ In 1855 werd de onderneming naar Waalwijk, de geboorteplaats van Wilhelmus, verplaatst. Judocus Timmermans Willemszoon (Wzn.) kwam als jonge man onder de leiding van zijn vader in functie bij de onderneming en werd op 19 augustus 1858 tot directeur-administrateur benoemd. Na het overlijden van zijn vader in 1874 vormde hij samen met zijn broer Johannes Bernardus Timmermans de directie. Judocus zou de directeursfunctie bijna 76 jaar bekleden. Net voor zijn honderdste verjaardag nam hij op 1 april 1934 afscheid van zijn levenswerk. Tot die dag was hij zonder onderbreking iedere morgen om zeven uur op zijn kantoor aanwezig geweest en ‘hij kon er maar niet aan wennen dat een jongere generatie eerst om acht uur met het werk aanving.’ Tot het laatste uur van zijn directeurschap had hij alle draden van het bedrijf in handen gehouden en er kwam geen brief binnen die niet door hem zelf geopend en behandeld werd.

Tijdens de periode van Judocus’ lange dienstverband had de maatschappij Noord-Braband een grote groei doorgemaakt. Diverse overnames en fusies vonden plaats; de eerste was ‘Van der Ven’s Begrafenisfonds’ in ’s-Hertogenbosch in 1871. Ook werden bijkantoren in andere Nederlandse steden gerealiseerd. In 1885 wijzigde de naam van het begrafenisfonds in Noord-Braband Maatschappij van Verzekering op het Leven. Hetzelfde jaar opende de eerste Belgische vestiging van de Maatschappij haar deuren en wel in Antwerpen. De juridische vorm van de maatschappij werd in 1895 gewijzigd in een Naamloze Vennootschap. Het aantal aangeboden producten steeg, net zoals het aantal vestigingsplaatsen. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, toen de Noord-Braband 75 jaar bestond, waren er 262.500 polissen in omloop met een totaal verzekerd bedrag van ruim fl. 18.000.000,--. In 1933 waren er kantoren in elf Nederlandse steden en vijf kantoren in België. Inmiddels was er in Waalwijk een nieuw hoofdkantoor gebouwd. Dit door architect W. Bouwman ontworpen gebouw werd in 1903 in gebruik genomen. Nog steeds is dit in moderne Hollandse stijl opgetrokken kantoorgebouw aan de Grotestraat 341 te bewonderen. De Noord-Braband ontkwam niet aan de fusiegolf in de branche in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Het bedrijf ging in 1969 deel uitmaken van de Delta Lloyd Verzekeringsgroep. Aan de Timmermans-dynastie in het bedrijf kwam in 1993 een einde met het afscheid van Ph. Timmermans als directeur. Tot 1999 bleef de naam Noord-Braband nog bestaan, toen werd hij gewijzigd in Nationaal Spaarfonds van Ohra, dat in hetzelfde jaar met Delta Lloyd was gefuseerd.

Buiten zijn directeursfunctie bekleedde Judocus tijdens zijn leven tal van functies op politiek en maatschappelijk gebied. Op 2 april 1869 werd hij secretaris van de commissie van Toezicht van de tien jaar eerder geopende ‘Teekenschool’ aan de Stationsstraat. Hier werden leerlingen onderwezen in handtekenen en rechtlijnig/bouwkundig tekenen en vanaf het cursusjaar 1898-1899 ook in tekenen toegepast op het schoenmakersbedrijf. De commissie van Toezicht was belast met het bestuur over de school. Tot haar taken behoorde onder meer het verzorgen van opening en sluiting van het cursusjaar, de beoordeling van de lesroosters en programma’s en het besluiten tot maatregelen bij schoolverzuim. De commissie bracht jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad over de vorderingen en verrichtingen van de Teekenschool. In 1894 werd gevierd dat Judocus 25 jaar secretaris van de commissie was. Bij deze gelegenheid kreeg hij ‘zijn portret in crayon’ aangeboden. Op 1 oktober van datzelfde jaar werd Judocus voorzitter van de commissie van Toezicht, een positie die hij tot 30 maart 1911 vervulde. Tijdens zijn voorzitterschap werd met succes een Rijkssubsidie voor de Teekenschool aangevraagd ter grootte van 650 gulden jaarlijks. Deze werd in het cursusjaar 1898-1899 voor het eerst toegekend.

Het jaar 1873 markeert het begin van een lange carrière in de Waalwijkse politiek. Op 25 februari vonden gemeenteraadsveriezingen plaats. Met 103 van de 172 uitgebrachte stemmen werd Judocus tot raadslid gekozen. Blijkens een verkiezingspamflet, opgesteld door leden van de Kiesvereniging ‘Eendracht maakt Macht,’ had Judocus, ook lid van deze vereniging, in eerste instantie verklaard van de kandidatuur af te zien. Dat hij zich alsnog kandidaat stelde, pleitte volgens deze kiezers ‘niet voor een zelfstandig, consequent karakter.’ Een tegenpamflet van andere leden van dezelfde kiesvereniging weersprak dit. Hoe dan ook werd Judocus met een ruime voorsprong op de andere kandidaten in de gemeenteraad gekozen. Eenzelfde aarzeling tot deelname aan de Waalwijkse politiek deed zich voor toen hij op 7 juni 1886 tot wethouder werd gekozen. Hij bedankte voor de eer, maar werd bij nieuwe verkiezingen op 17 juni opnieuw bijna unaniem door de gemeenteraad gekozen en benoemd. Op aandringen van vele raadsleden aanvaardde hij de benoeming. Bij het periodieke aftreden als wethouder op 6 september 1887 bleek echter een herstemming nodig, waarna uiteindelijk het lot besliste dat Judocus wethouder zou blijven. Van de brede steun van de gemeenteraad was weinig meer overgebleven. ‘Gegriefd door de behandeling hem door een groot deel der raadsleden aangedaan,’ nam Judocus de benoeming niet aan. Bovendien nam hij ontslag als raadslid. In zijn plaats werd Th. Hoffmans tot wethouder benoemd. Nieuwe raadsverkiezingen volgden in oktober, waarbij Judocus bij herstemming opnieuw tot raadslid werd benoemd. Hij ontving onder meer felicitaties van de leerlingen van de Teekenschool.

Dat Judocus zich toch wel degelijk in de politiek thuisvoelde, blijkt overduidelijk want op 2 september 1889 werd hij ook weer tot wethouder benoemd, een benoeming die hij ‘op hoogen prijs’ stelde en aanvaardde. Vele jaren vervulde hij nadien nog het wethouderschap en nam hij zitting in de gemeenteraad. Vooral de financiën konden altijd op zijn welgemeende aandacht rekenen. Zo goed als gedurende zijn hele politieke carrière was hij lid van het college van Zetters van de directe Rijksbelastingen. Dit college bestond sinds 1806. De Zetters, ook wel ‘verdelers’ genoemd, hadden tot taak het schatten van de waarde van het onroerend goed om vervolgens te bepalen hoeveel belasting hierover betaald zou moeten worden. Dit betrof bijvoorbeeld de personele en grondbelasting. Diverse malen nam Judocus daarnaast zitting in commissies die de gemeenterekening of –begroting moesten beoordelen en ook het kohier voor de hoofdelijke omslag. Wanneer de inkomsten van een gemeente lager waren dan de uitgaven, mocht de gemeente dit tekort hoofdelijk omslaan over de inwoners. Deze hoofdelijke omslag werd geheven in de periode 1858-1922. In verband hiermee werd het inkomen van Judocus in 1884 vastgesteld tussen fl. 4.500 en fl 6.000. Hij viel daarmee in het hoogste tarief.

Op 3 maart 1911 diende Judocus per brief zijn ontslag in als lid van de gemeenteraad vanwege ‘gevorderde leeftijd, die eenige rust na en naast mijn particuliere werkzaamheden voor mij wenselijk maakt.’ Tevens nam hij toen ontslag als lid van de Teekenschoolcommissie. Tijdens de raadsvergadering van 30 maart 1911 werd bij zijn ontslag stilgestaan. Judocus werd geroemd als een ‘stoeren werker’ die met ‘onverflauwden toewijding de belangen van zijn geboorteplaats heeft voorgestaan.’ Als wethouder werd hij opgevolgd door zijn zoon Ph.Timmermans.

In vele verenigingen en bij de organisatie van diverse activiteiten tref je de naam van Judocus Timmermans Wzn. Aan. Zo trad hij op 23 juni 1880 toe tot het bestuur van het Waterschap de Binnenpolder van Waalwijk. Vanaf 15 mei 1889 was hij bestuursvoorzitter. Tijdens zijn voorzitterschap nam het Waterschap vooral veel besluiten met betrekking tot de riolering, overwelving en de verontreiniging van de Loint, het riviertje dat van levensbelang was geweest bij de opkomst van de lederindustrie in Waalwijk. Op 4 augustus 1923 diende hij zijn ontslag in ‘om zijn hoogen leeftijd.’

Tussen 1883 en 1902 was Judocus lid van de gascommissie die het beheer over de gasfabriek uitoefende en van 1887 tot 1902 was hij voorzitter van de Liedertafel Oefening en Vermaak. Het reikt te ver om alle commissies en verenigingen te noemen waarin Judocus een rol vervulde, maar het kan worden gesteld dat hij een invloedrijk man was op het politiek-bestuurlijk, maar ook op het maatschappelijk vlak. Een voorbeeld van zijn politiek lobbyen is een brief die Judocus in 1907 ontving van mr. J.A. Loeff, lid van de Tweede Kamer namens de kieskring Waalwijk. Nadat Judocus, samen met de heren Klijberg en Gragtmans- bij die Waalwijkse volksvertegenwoordiger op bezoek was geweest, schreef Loeff dat ‘de zaak der oprichting eener vakschool voor leerlooierij en schoenmakerij te samen in Waalwijk zeer goed schijnt te staan.’ Uiteindelijk werd deze vakschool in 1914 gerealiseerd. Zijn vele verdiensten voor met name de Waalwijkse gemeenschap maakten dat hij bij zijn tachtigste verjaardag door H.M. koningin Wilhelmina werd benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.

De weinige vrije tijd die hem restte, bracht hij het liefst door op zijn landerijen in de hei rond Plantloon en de Achterste Hoeve, waar hij zich kon overgeven aan de door hem zeer geliefde ruitersport. Zelfs na zijn tachtigste verjaardag zat hij nog fier en flink te paard. Op 25 mei 1934 vierde hij zijn honderdste verjaardag, waarbij ‘personeel, charitatieve, kunstlievende en andere vereenigingen, behoeftigen, werkeloozen e.a. rijkelijk werden bedacht.’ Bij deze gelegenheid bood het personeel van Noord-Braband hem een portret aan van zichzelf, geschilderd door Theo van Delft, en een door H. van Beurden gekalligrafeerd herinneringsalbum.

Judocus Timmermans overleed op 22 mei 1936. De begrafenis vond drie dagen later onder grote belangstelling plaats op de dag dat hij 102 jaar oud zou zijn geworden. Op zijn bidprentje stond geschreven: ‘Zie daar is van ons heengegaan, rijk aan dagen en rijk aan eer, een braaf, rechtschapen man.’

Afbeeldingen

Appendix

Bronnen

  • GAW, persoonlijk archief J. Timmermans
  • GAW, Archief Gemeentebestuur Waalwijk, 1816-1921
  • GAW, De Echo van het Zuiden, 1887, 1934 en 1936
  • 90 Jaar Noord-Braband Maatschappij van verzekering op het leen, Rotterdam 1933
  • De Klopkei 17 (1993) nr 1, Themanummer 150 jaar Noord-Braband Verzekeringen
  • Lammertse, C.W. Mennink, F. van der Meijs, P. Adriaanse, Noord-Braband Verzekeringen in historisch perspectief (Waalwijk 2003)
  • Regionaal Archief Tilburg, Archief Waterschap de Dongestroom, Waterschap de Binnenpolder van Waalwijk


De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Mariska Heijmans en uitgever Erfgoed Brabant overgenomen uit Brabantse Biografieën 8, Sprang-Capelle, Waalwijk, Waspik.
Zie voor meer Brabantse biografieën de website van Thuis in Brabant.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen