Jan van Heeswijk

Uit WaalwijkWiki
Versie door Christianvanderven (Overleg | bijdragen) op 15 aug 2013 om 18:55

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Jan van Heeswijk (Schijndel, 18 maart 1811 - 4 oktober 1868) was schoenmaker en hoofdonderwijzer aan de openbare school te Baardwijk van 1 januari 1842 tot ... Hij was gehuwd met Adriana Voets.

Jan van Heeswijk, geboren te Schijndel op 18 maart 1811, trouwde aldaar op 25-jarige leeftijd met Adriana Voets. Volgens zijn huwelijksakte was hij toen schoenmaker, maar in 1837 wordt hij kwekeling aan de school in Schijndel en begint te studeren. Op 25 april 1838 haalt hij dan de vierde rang van onderwijzer (dat is de laagste, er waren vier rangen). Hij wordt dan ondermeester en op 1 augustus van dat jaar behaalt hij al de derde rang. Om meer te verdienen gaat hij solliciteren, eerste naar een functie van onderwijzer in Elshout en in juli 1841 naar de functie van onderwijzer in Baardwijk. Daar was op 24 mei de onderwijzer Peter Klerkx overleden. De sollicitatieprocedure omvatte een vergelijkend examen dat alle kandidaten tegelijk moesten afleggen. Dit examen had plaats op 26 augustus. Kandidaten werden opgeroepen via een 'advertentie' in het tijdschrift 'De Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding met betrekking tot de Lagere Scholen in het Koninkrijk der Nederlanden'. Hierin werden de voordelen van deze functie opgesomd:

"...behalve vrije woning en gebruik van eenen tuin 1. in een Lands-tractement van f 50,-; 2. eenen jaarwedde uit de Gemeentekas van f 157,50; 3. eene jaarwedde als klokkenist van f 12,50; 4. eene uitkeering van f 25,- tot aankoop van brandstoffen ter verwarming van het schoollokaal en 5. de gewone schoolgelden van gemiddeld 80 leerlingen."

Hieruit blijkt al dat de onderwijzer ook het torenuurwerk bijhield (van de oude toren te Baardwijk) en naar later bleek ook doodgraver was.

Aan het vergelijkend onderzoek namen 24 van de opgegeven 31 kandidaten deel, doch Jan was de gelukkige. De benoeming ging echter niet gemakkelijk.

Van de 1168 ingezetenen van Baardwijk waren er 1128 katholiek. Het gemeentebestuur wilde dan ook een katholieke onderwijzer op de openbare school. Katholieke scholen waren er toen in Baardwijk nog geen en elders ook weinig.

De schoolopziener, mr. J.J. Lok uit Breda, keek op de eerste plaats naar onderwijskundige kwaliteiten en had een eigen kandidaat. De gemeente zette zich in voor Jan van Heeswijk en won het pleit. Op 13 december kwam een schrijven van het provinciebestuur met toestemming tot zijn benoeming per 1 januari 1842.

De start is rustig. Jan werkte en studeert ijverig voor zijn tweede rang, die hij op 31 juli 1845 zal behalen. Hij heeft dan drie zonen, zijn oudste dochter is overleden. Kan hij met vrouw en kinderen rondkomen van zijn salaris? In maart 1848 beginnen de problemen.

Op 10 maart 1848 verzoekt Jan om uitbetaling van f 36,60 voor het onderwijs aan de armenkinderen. Het armenbestuur weigert de betaling. Er worden bedekte beschuldigingen geuit ten opzichte van Jan van Heeswijk. Hij merkt dat men hem niet meer vertrouwt en hem ervan verdenkt te veel kosten op te geven. De zaak loopt hoog op en Jan solliciteert naar de post van onderwijzer in Cromvoirt, die hij echter niet krijgt. We lezen dan in de "opgave van de belastingschuldigen voorkomende op de kohieren van de direkte belastingen" over het jaar 1850: Jan van Heeswijk, schoenmaker. Zou hij dan minder tijd aan school en meer tijd aan zijn oude beroep besteden? In die tijd kwam de schoenmakerij in de Langstraat op, waarin velen hun brood verdienden en zijn salaris was in al die jaren geen cent omhoog gegaan.

In het jaarverslag van de gemeente over 1851 lezen we voor het eerst over klachten betreffende Jan van Heeswijk als onderwijzer. De mensen klagen over het onderwijs en sommige sturen hun kinderen elders naar school. Het gemeentebestuur wijdt dit aan 'ongenoegzame ijver van den onderwijzer', terwijl toch in 1848 nog zijn woning en de school vernieuwd werden. Maar dat zet geen zoden aan de dijk.

Vanaf dit moment gaat het helemaal mis. Is het nog de kwestie van 1848, of de gezinssituatie of de armoede, we weten het niet. We weten wel, dat de gemeente in 1852 in een brief aan gedeputeerde staten voor het eerst spreekt over het verlangen tot ontslag van de onderwijzer. Men schrijft: "Het gebrek is, zoo als de Heer schoolopziener teregt opmerkt, niet te zoeken in wangedrag, doch van onwil en koppigheid kunnen wij hem geenszins vrijpleiten." Men ziet echter ook de schaduwzijde van een ontslag: "...doch door zulke maatregel zouden welligt op eenmaal een vader met vrouw en vijf kinderen zonder eenig middel van bestaan zijn gebragt en in armoede gedompeld."

Men hoopt echter nog steeds op verbetering, vooral door overreding van de persoon in kwestie.

Een oplossing wordt gezocht in het aanstellen van een ondermeester, in 1852, doch de gemeente draait voor de kosten op en een verzoek om vergoeding werd door Den Haag afgewezen. Jan moest de ondermeester zelf een toelage geven en daarom zou de gemeente de uitkering ten behoeve van het onderwijs aan armenkinderen iets verhogen. Tevreden is echter niemand met de situatie.

De ondermeester werkt tot ieders tevredenheid. Het onderwijs begint weer de oude vormen aan te nemen. Kinderen bezoeken in grotere getale de school, doch de eer is voor de ondermeester. De verstandhouding tussen ondermeester en onderwijzer verslechtert zienderogen en in december 1852 vertrekt de ondermeester weer.

Jan zegt toe een nieuwe geschikte ondermeester te zoeken en harder te werken, maar veel hoop heeft men niet meer. De gemeente schrijft in haar jaarverslag: "Het is duidelijk gebleken dat de man alle geschiktheid voor eenen onderwijzer mist."

(wordt vervolgd)

Appendix

Bronnen


  • Gerrit van Heeswijk, 'Jan van Heeswijk. Hoofdonderwijzer aan de openbare school te Baardwijk', De Klopkei (7e jaargang, 1e kwartaal 1983) blz. 13-15 en 17-19.
  • Gerrit van Heeswijk, 'Jan van Heeswijk. Hoofdonderwijzer aan de openbare school te Baardwijk 1842-1860 (deel 2)', De Klopkei (10e jaargang, 3e kwartaal 1986) blz. 11-15.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen