Hugo de Groot en Waalwijk

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Hugo de Groot in metselaarskleding (Foto GAW nr. 43623).

Inhoud

Achtergronden

De spectaculaire ontsnapping van Hugo de Groot op 22 maart 1621 in een boekenkist uit de staatsgevangenis Loevestein is een gebeurtenis die nog altijd tot de verbeelding spreekt. Voor goed begrip dient men te weten dat dit feit plaatsvond op het einde van het Twaalfjarig bestand (1609-1621). Dit is een periode van wapenstilstand tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje. Voor ons land was dit een turbulente tijd die gekenmerkt werd door godsdiensttwisten tussen de Arminianen of Remonstranten en de Gomaristen of Contraremonstranten. Daarbij geloofden de laatsten in de leer over de predestinatie van Calvijn, dat wil zeggen dat God al bij de geboorte bepaalde of men wel of niet naar de hemel zou gaan. De Arminianen daarentegen meenden dat ieder mens zijn lot zelf in handen had en, mits hij deugdzaam leefde, de gelukzaligheid kon bereiken.

Daarnaast waren er tijdens het bestand nog diepgaande staatsrechterlijke meningsverschillen en vond er in 1618 een staatsgreep plaats door prins Maurits, die partij koos voor de Contraremonstranten. Dit ging gepaard met persoonlijke afrekeningen. Maurits liet namelijk zijn voornaamste politieke remonstrantse tegenstanders, waaronder Johan van Oldenbarneveldt (landsadvocaat), Hugo de Groot (pensionaris van Rotterdam) en Hogerbeets (pensionaris van Leiden) gevangen nemen. Een partijdige rechtbank verklaarde hun bezittingen voor verbeurd, sprak over Van Oldenbarneveldt het doodvonnis uit en veroordeelde Hugo de Groot en Hogerbeets in 1619 tot levenslange opsluiting in de Loevesteinse staatsgevangenis.

Waalwijk als opvangcentrum voor remonstranten

Intussen waren op een nationale synode in Dordrecht (1618-1619) de remonstrantse predikanten afgezet tenzij deze op hun ‘dwalingen’ terugkwamen. Velen van hen vluchtten daarop naar de Spaanse Nederlanden en met name naar Antwerpen. Geduld door de autoriteiten richtten zij hier een remonstrantse gemeenschap op. Interessant is dat Waalwijk vanaf het begin een etappeplaats was in de tocht naar de Sinjorenstad. Kort na hun afzetting vertoefden bijvoorbeeld al elf remonstrantse predikanten enige tijd in Waalwijk. Onder bescherming van bisschop Nicolaas Zoes van ’s-Hertogenbosch vonden zij hier –overigens niet zonder bijbedoeling om ze tot het katholicisme te bekeren- gastvrijheid. [1]

Gunstige voorwaarden voor een ontsnapping

De staatsgevangenis Loevestein waarin Hugo de Groot c.s. opgesloten werden moet men zich heel anders voorstellen dan een moderne gevangenis. De Groot verbleef hier met zijn gezin, een dienstmeisje en Willem van der Velde, die hij opleidde tot advocaat en die nadien zijn secretaris werd. Behalve lesgeven mocht hij er studeren en daarvoor in een boekenkist van buiten boeken laten komen. Bovendien hadden zijn vrouw (Maria van Reigersbergh) en zijn dienstmeisje (Elsje van Houweningen, de latere echtgenote van Willem van der Velde) toestemming om in Woudrichem en Gorinchem inkopen te doen en bevriende families op te zoeken, zoals het koopmansgezin van Adriaan Daetselaar in Gorinchem. Diens huis was ook de plaats waar de boeken voor of van De Groot aankwamen. [2] Gegeven dit alles waren dus alle voorwaarden aanwezig om voor Hugo de Groot een spraakmakende ontsnapping in een boekenkist van 1,67 m x 0,65 m x 0,68 m degelijk voor te bereiden. [3] Overigens was dit geen sinecure, want de paar uur dat De Groot in die kist vertoefde kreeg hij alleen zuurstof via het sleutelgat. [4] Begeleid door Elsje van Houweningen werd de boekenkist met De Groot erin op 22 maart 1621 –op een dag dat de slotvoogd afwezig was- naar het huis van Daetselaar gebracht. Van hieruit vertrok De Groot, verkleed als metselaar en in bezit van passend gereedschap, omstreeks het middaguur in gezelschap van de meester-metselaar Jan Lambertszoon naar de veerpont over de Merwede. Na zijn oversteek begon de voettocht door het Land van Heusden en Altena naar Waalwijk.

Een getuigenis van Hugo de Groot zelf

Opmerkelijk is dat deze toch in De Waalwijker d.d. 25 augustus 2003 door H.J. Bakker in twijfel werd getrokken. Temeer omdat deze mening volkomen in strijd is met wat Hugo de Groot zelf schreef. In een door hem al in 1622 in Hoorn uitgegeven boek onder de titel ‘Verantwoordingh van de wettelijcke regieringh van Holland’ kan men namelijk op de pagina’s 164 en 165 het volgende lezen: ‘Want door de kloeckmoedigheydt van myn huys-vrouw gesloten zynde in een coffer (waerin men boecken plach te senden) ben ick ghebracht tot Gorcum, ende vandaer voort gekomen tot Waelwijck ende tot Antwerpen, alwaer ick, om alle opspraeck te ontgaen, mij binnen ’t huys N. Grevinckhovii, eertijds dienaer an de kercke tot Rotterdam, heb onthouden, sonder uyt te gaen’. [5]

Een kort oponthoud in Waalwijk

De keuze om eerst naar Waalwijk te gaan lag erg voor de hand. Dit stadje lag op een vooruitgeschoven punt van het Spaanse hertogdom Brabant in Hollands gebied. Het bezat voorts al eeuwenlang handelsrelaties met Gorinchem en Antwerpen. Bovendien kon Hugo de Groot er, zoals hierboven aangegeven, rekenen op sympathie en op de aanwezigheid van geestverwanten. Volgens moderne begrippen kon de Loevesteinse vluchteling er dus van netwerken gebruikmaken.

Dat klopt ook wel. Bij zijn aankomst in Waalwijk in de late namiddag van 22 maart 1621 trof De Groot er, volgens een beschrijving in de biografie van C. Brandt, die nog gesproken had met de kinderen van Adriaen Daetselaar, een bevriende remonstrantse predikant. [6] Dankzij diens bemiddeling kon hij in Waalwijk een paard en wagen met een voerman huren. Daarmee reed De Groot uit veiligheidsoverwegingen nog dezelfde avond en nacht naar Antwerpen. Hier arriveerde hij op de middag van 23 maart 1621. Daar werd hij behalve door zijn vriend Nicolaas Grevinckhoven ontvangen door Simon Episcopius. Deze remonstrant had destijds eveneens enige tijd in Waalwijk onderdak gevonden. [7] Vanuit Antwerpen verdedigde De Groot zich bij de Staten Generaal voor zijn ontsnapping en schreef hij dat iedereen een natuurlijke behoefte aan vrijheid heeft ‘en dat hyze zig verworven hadt, zonder te breeken of iemand om te koopen.’ [8]

Het siert Waalwijk dat het aan deze vrijheidszin van Hugo de Groot een bescheiden bijdrage heeft kunnen leveren en dat het al in een vroeg stadium gastvrijheid bood aan politieke vluchtelingen.


Bronnen

De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Frans Vercauteren overgenomen uit De Klopkei, 29e jaargang, 2e kwartaal 2005, blz. 11.

Noot

In Waalwijk werd in 1943 een straat naar Hugo de Groot vernoemd. Later volgden nog een basisschool en een restaurant.

Voetnoten


  1. L.J.Rogier, Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en 17e eeuw II (Amsterdam 1947) 726 en 730.
  2. Voor de betekenis van Maria van Reigersbergh zie: Robert Fruin, ‘Hugo de Groot en Maria van Reigersbergh’ in: Verspreide Geschriften IV (Den Haag 1901) 1-94.
  3. P.J. Verlee, Loevestein onze Staatsgevangenis. Geschiedkundige aantekeningen (Gorinchem 1921) 19.
  4. Jan Wagenaar, Vaderlandsche Historie 10 (Amsterdam 1754) 415.
  5. Dit citaat werd de auteur welwillend ter beschikking gesteld door Jan van Oudheusden.
  6. C. Brandt en A. van Cattenburgh, Historie van het leven des heeren Huig de Groot (1727). Dit boek werd uitvoerig geciteerd door Jan van Oudheusden in zijn gedegen repliek op het standpunt van Bakker in De Waalwijker d.d. 31 augustus 2003.
  7. Wagenaar, o.c.p. 417, Rogier, o.c.p. 726.
  8. Wagenaar, o.c.p. 417.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen