Eugen Pinto
Eugen Pinto | ||
Afbeelding gewenst | ||
Persoonsgegevens | ||
Volledige naam | Eugen Pinto | |
Geboren | Offenbach am Main/Duitsland, 25-06-1920 | |
Overleden | Fűrstengrube (Auschwitz), 28-02-1943 | |
Burgerlijke staat | Ongehuwd | |
Overige gegevens | ||
Beroep(en) | Bretelfabrikant | |
Bijzonderheden overlijden | Concentratiekamp | |
Laatste adres | Waalwijk, Mr. van Coothstraat 82 |
Eugen Pinto (Offenbach am Main,Duitsland, 25 juni 1920 – Fűrstengrube, Auschwitz, 28 februari 1943) was een zoon van Bernard Pinto en Mathilde Grünewald. Eugen ontvluchtte in 1938 het Nazi-regime in zijn geboorteland en schreef zich op 5 september van dat jaar in als inwoner van Waalwijk. Hij woonde in de Mr. van Coothstraat.
In augustus 1942 ontving een aantal Joodse inwoners van Waalwijk een oproep zich te melden voor Arbeidseinsatz in Duitsland. Al de volgende dag moesten zij vertrekken. Onderduiken was voor hen niet mogelijk, ze hadden er de financiele middelen niet voor of durfden niemand om hulp te vragen.
Gepakt en gezakt stonden Maurits Bremer en zijn zus Alida, Zygfryd Nasch, Hermann Seinfeld, Ernst Obermeijer en Eugen Pinto op 28 augustus 1942 als een treurig groepje op het station van Waalwijk te wachten op de trein naar ’s-Hertogenbosch. Een dag tevoren waren ze hier en daar al handen gaan schudden. Soms moest dat door het raam, want joden mochten de drempel van niet-joodse huizen niet overschrijden. Op het perron namen ze nog afscheid van enkele kennissen. Voor vijf van de zes (Maurits Bremer overleefde de verschrikkingen) zou het een afscheid voor altijd zijn. Onder begeleiding van Waalwijkse politie-agenten, die erop moesten letten dat ze onderweg niet uit de trein zouden stappen, werden ze naar ’s-Hertogenbosch gebracht. Vandaar ging het per trein naar Westerbork, het grote doorgangskamp in Drente.
In Westerbork heeft het groepje maar even gezeten. Al op 31 augustus moest het zestal mee met de wekelijkse dinsdagavond-trein; het vijftiende van de in totaal 93 transporten naar Auschwitz en Sobibor. In Polen moesten de mannen tussen 15 en 50 jaar op een tussenstation uitstappen. Bejaarden, kinderen en vrouwen (onder wie Alida Bremer), gingen door naar Auschwitz.
De vijf mannen verbleven nog ongeveer tien dagen bij elkaar in een kamp in Niederkirch, Opper-Siliezië. Daarna verloren zij elkaar uit het oog.
Eugen kwam samen met Ernst Obermeijer uiteindelijk terecht in Fürstengrube, een van de zogenaamde Aussenkommandos van Auschwitz, in de buurt van de Poolse plaats Wesola. Het werk in de steenkolenmijn aldaar was onmenselijk zwaar en Eugen bezweek op 28 februari 1943.
Eugen Pinto werd 22 jaar.
AppendixBronnen
Externe links |