Christianus Cornelius Naninck

Uit WaalwijkWiki
Versie door Inekevandenhoudt (Overleg | bijdragen) op 22 jun 2014 om 22:37

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Joep Naninck
Foto met toestemming overgenomen uit Provinciestad in oorlogstijd
Foto met toestemming overgenomen uit Provinciestad in oorlogstijd
Persoonsgegevens
Naam Christianus Cornelius Naninck
Geboren Tilburg, 02-10-1914
Overleden Vught, 30-07-1995
Burgerlijke staat Gehuwd met Geertruida Henriëtte Petronella Dudar
Overige gegevens
Beroep(en) Docent, dichter, verzetswerker, hoofdredacteur,

Christianus Cornelius (Joep) Naninck (Tilburg, 2 oktober 1914 [1] – Vught, 30 juli 1995) was een zoon van Johannes Lambertus Christianus Naninck en Johanna Maria de Jongh. Hij was voorvechter van maatschappelijke vernieuwing, docent Engels, dichter, verzetswerker en hoofdredacteur van de Provinciale Noordbrabantsche en Bossche Courant Het Huisgezin.

De jonge Naninck, wiens vader technisch medewerker was bij de Nederlandse Spoorwegen te Tilburg, ging na het gymnasium aan de Katholieke Leergangen te Tilburg MO Engelse taal en letterkunde studeren. Met een beurs vervolgde hij deze studie in 1936 aan de Katholieke Universiteit (nu Radboud Universiteit) te Nijmegen. Evenals veel van zijn medestudenten dacht Naninck toen kritisch over het sterk versnipperde Nederlandse politieke bestel en het daardoor soms tekortschietende overheidsbeleid. In zijn thuisprovincie sloot hij zich aan bij de sedert 1935 actief zijnde beweging 'Brabantia Nostra.' Deze beweging zette zich in voor de culturele verheffing, de emancipatie en het versterken van het zelfbewustzijn van de Brabanders. Behalve voor het maandblad van Brabantia Nostra schreef Naninck in die tijd ook gedichten voor gerenommeerde, literaire tijdschriften. Onder de aan het werk van de Engelse dichteres Elisabeth Browning (1806-1861) ontleende titel At her Casement (‘Aan haar venster') gaf hij in 1939 zelfs een gedichtenbundel uit. In plaats van Chris - zijn eigenlijke voornaam - noemde hij zich daarin Joep. Op den duur wist niemand beter.

Dankzij zijn bekendheid in kringen van Brabantia Nostra raakte Joep Naninck na de Duitse bezetting van Nederland in de meidagen van 1940 betrokken bij de Nederlandse Unie. Deze beweging was kort na het debacle van mei 1940 opgericht door het driemanschap L. Eindhoven, J. de Quay en J. Linthorst Homan. Hun doel was een ingrijpende reorganisatie van de Nederlandse samenleving (met name van het partijwezen) te bewerkstelligen en het versterken van het zelfvertrouwen van de Nederlanders. Aangezien de leidinggevenden binnen Brabantia Nostra sympathiseerden met het gedachtegoed van de Nederlandse Unie was het bijna vanzelfsprekend dat Naninck ook voor deze beweging actief werd. Onder de naam Jeroen droeg hij zorg voor de Brabantse editiepagina in het Unieweekblad. Tevens assisteerde hij Joan Willems (1909-1974) die de Noord-Brabantse afdeling van de Unie leidde.

Door dit werk kwam Naninck ook in contact met de Waalwijkse voorzitter van de Langstraatse afdeling, de jonge econoom Piet van Loon. Hij was dus bekend met Waalwijk toen daar op de R.K. H.B.S. (Hogere Burgerschool) problemen ontstonden met de docent Engels, drs. A. Etman. Deze had zich namelijk ontpopt als een fervente propagandist van de N.S.B., waardoor hij handelde in strijd met de katholieke beginselen van de school. In dat geval voorzagen de reglementen van O.M.O. (Ons Middelbaar Onderwijs in Noord-Brabant), waar de Waalwijkse H.B.S. bij hoorde, in een oneervol ontslag door het O.M.O.-bestuur of in een eervol ontslag op eigen verzoek. Na subtiele gesprekken met het bestuur koos Etman voor de tweede optie. Op 17 februari 1941 werd hem dit gevraagde ontslag verleend. Met die oplossing werd een harde confrontatie van de school met de bezetters voorkomen. Toen dit speelde, was Naninck als gevolg van zijn vele nevenactiviteiten nog niet afgestudeerd. Kennelijk had men hem graag, want O.M.O. gaf hem de kans dit versneld te doen. Het pleit voor hem dat hij hier dankbaar gebruik van maakte. Zo kon hij op 25 november 1941, nadat eerst aan de door de bezetter opgelegde formaliteiten zoals het afleggen van een loyaliteitsverklaring was voldaan, op 25 november 1941 Etman als leraar opvolgen.

Kort daarvoor had de toenmalige voorzitter van O.M.O., Mr. Frans Teulings (1892-1966) hem, zoals Naninck daarover later getuigde, stevig op het hart gedrukt ‘alsjeblieft niet aan politiek te doen, om aldus de school, na de periode Etman, voor nog meer sores te behoeden.' 'Daarbij was echter over het hoofd gezien dat zijn Unieverleden in Duitse ogen verdacht was. Voor veel jongeren in die tijd was het meedoen aan activiteiten van de Nederlandse Unie namelijk een vorm van openlijk verzet tegen de Duitse bezetters en de N.S.B. In de ogen van de bezettingsautoriteiten was deze organisatie dus gevaarlijk en daarom werd deze eind 1941 verboden, kort nadat Naninck met lesgeven was begonnen.

Heel veel kaderleden raakten daarna betrokken bij de illegaliteit, die door sabotage en aanslagen steeds meer van zich liet spreken. Om hier iets tegen te doen gaf het Duitse Oberkommando der Wehrmacht in het najaar van 1941 aan de Duitse militaire autoriteiten in Nederland de opdracht leidinggevende personen uit alle politieke richtingen en verspreid over heel Nederland als afschrikwekkend voorbeeld te gijzelen en eventueel te fusilleren. Enkele honderden vooraanstaande Nederlanders, waaronder veel leden van de Nederlandse Unie, werden daarna in het voorjaar van 1942 opgepakt en opgesloten in het kleinseminarie Beekvliet te Sint-Michielsgestel en het grootseminarie te Haaren. Vlak voor hij kerkelijk in het huwelijk zou treden -voor de wet was hij al in maart 1942 getrouwd- trof ook de op Grotestraat 143 wonende Joep Naninck op 8 juni 1942 dit lot. Hij werd overgebracht naar Beekvliet, waar hij als gevolg van zijn vrijheidsberoving en de voortdurende dreiging terechtgesteld te worden een psychisch zwaar belast leven leidde. Zeker toen de Duitsers op 15 augustus 1942 eerst vijf en op 16 oktober 1942 nog eens vier gijzelaars fusilleerden. Hoe hard dit gijzelaarschap in zijn persoonlijke leven ingreep, blijkt uit de ontroerende gedichten welke hij toen schreef en hij na de oorlog onder de titel Hart in ballingschap. Verzen uit het gijzelaarskamp juni 1942-april 1943 uitgaf. Daarin gaf Naninck uiting aan zijn verdriet, zijn eenzaamheid en zijn verlangen naar vrijheid. De brieven en de pakjes van het thuisfront -ook van de directie, collega's, ouders en leerlingen van de R.K. H.B.S.- waren, gelet op dit alles, slechts een schrale troost. Toch was het gijzelaarskamp ondanks dit onzekere bestaan voor Naninck voor zijn verdere vorming van grote betekenis. In Beekvliet had de kampbevolking intern een betrekkelijk grote bewegingsvrijheid. Jongeren en ouderen, afkomstig uit heel Nederland en met bovendien een verschillende godsdienstige en politieke kleur, waren daardoor in staat elkaar te leren kennen en al discussiërend vol idealisme een blauwdruk te maken van een toekomstig Nederland met andere politieke verhoudingen. Met deze bagage in zijn rugzak werd Naninck op de verjaardag van Hitler op 20 april 1943 weer in vrijheid gesteld. De Duitsers hadden namelijk ontdekt dat het gevangenzetten van gijzelaars geen effect had gesorteerd en daarom waren zij vanaf december 1942 begonnen geleidelijk aan kleine groepjes gijzelaars vrij te laten. De knop onmiddellijk weer omzetten naar het leraarschap kon hij echter niet. Eerst vond nog zijn in 1942 niet doorgegane kerkelijk huwelijk plaats en pas op 27 mei 1943 stond Naninck weer voor de klas. Al snel stond hij bekend als een uitstekend docent en als iemand die goed met de leerlingen en zijn collega's overweg kon.

Na zijn vrijlating raakte Naninck betrokken bij de verzetsgroep André. Samen met Piet van Loon en de makelaar Chris Klerkx ontwikkelde hij daarin plannen om de overgang van bezetting naar bevrijding zo soepel mogelijk te laten verlopen. Dankzij deze voorbereiding kon onmiddellijk na de bevrijding van Waalwijk op 30 oktober 1944 gestart worden met een Voorlichtingsdienst. In nauwe samenwerking met S. Gruppelaar, commandant van de uit het verzet afkomstige O.D. (Orde Dienst) zorgde deze, met het oorlogsfront nog nabij en in de chaos van dat moment -geen kranten, gas, electriciteit en radio- voor het aanplakken van maatregelen, de verspreiding van op typemachines uitgetikte strooibiljetten en het doorgeven van mondelinge berichten. Als koeriers werden daarbij vanaf de eerste bevrijdingsdag de verkenners van de Andreas ZijImansgroep ingeschakeld. Deze werd toen geleid door A. Beunes, een collega van Naninck. In korte tijd ontwikkelde de Voorlichtingsdienst zich tot een orgaan dat adviserend, bemiddelend en leidinggevend optrad tussen gezag en bevolking. Zo coördineerde de dienst bijvoorbeeld de hulpverlening aan de oorlogsslachtoffers. Ook was men betrokken bij de organisatie van plechtigheden in de gemeente, zoals een officiële kranslegging op 25 november 1944 op een geïmproviseerd Canadees oorlogskerkhof bij het spoorwegstation. Bij die gelegenheid hield Joep Naninck een toespraak in het Engels en in het Nederlands. Verder organiseerden Van Loon, Naninck en Klerkx midden in oorlogstijd op het Raadhuisplein, met medewerking van de verkennerij, voor de kinderen een Sinterklaasfeestje en op Tweede Kerstdag 1944 een indrukwekkende oecumenische kerstviering. Naninck droeg toen gedichten uit zijn kamptijd voor. Aangezien er in december weer elektriciteit was, kon op beide momenten dankbaar gebruik wonden gemaakt van luidsprekers.

Begin december 1944 was de toestand in Waalwijk weer enigszins genormaliseerd. Met Beekvliet als inspiratiebron bood dit Naninck c.s. op 9 december 1944 de kans om, zoals dat ook wel elders in Brabant gebeurde, een Raad voor Maatschappelijke Vernieuwing op te richten. Deze, met medewerking van het college van B&W tot stand gekomen instelling die vanaf februari 1945 Raad voor Maatschappelijke Wederopbouw heette, had een zeer brede samenstelling. De leden waren jongeren en ouderen, protestanten en katholieken en afkomstig uit kringen van werkgevers, werknemers, winkeliers, onderwijzers, medici, economen en landbouwers. Ook zat er een theologiestudent hij. Op het moment dat er nog geen gemeenteraad was, vertegenwoordigden zij feitelijk de Waalwijkse bevolking. Hun doel was, zoals Naninck dit formuleerde, 'trachten te komen tot een meer organisch opgebouwde maatschappij, tot een christelijke gemeenschap en aldus tot een schoner en grootser Nederland'. Het motto 'samenwerking boven alle scheidingsmuren uit' , sloot hier naadloos bij aan. Vertegenwoordigers van de Raad, die - aldus Naninck - niet politiek wilde zijn, werkten op regionaal en provinciaal niveau samen met geestverwanten uit andere plaatsen en stelden daarbij in het voorjaar van 1945 onder meer een hulpverleningsprogramma op voor het bevrijde Land van Heusden en Altena. In Waalwijk zelf werden twee afdelingen gevormd, een voor sociaal-economische problemen en een voor voorlichting en opvoeding. In deze afdelingen werd een nieuw, uitgebreid Waalwijk ontworpen met een streekmuseum, een heemkundevereniging, een wandelpark, een muziekschool, een concertzaal en bioscopen. Verder werd gepleit voor een Volkskredietbank en ondernemingsraden, terwijl er voor de jongeren jeugdconcerten georganiseerd moesten worden. Veel daarvan werd, alhoewel het toen nog ver weg leek, in de loop der jaren gerealiseerd. Naninck was persoonlijk voornamelijk in de afdeling voorlichting en opvoeding actief. Daarin werd op 23 juli 1945 op zijn initiatief `De Waalwijksche Kring voor Kunst en Wetenschap,' ook ‘De Kunstkring' genaamd, opgericht. Dat was een schot in de roos, want dankzij de Kunstkring, waarvoor M. van EijI concerten, toneel, films en lezingen organiseerde, werd de basis gelegd voor de huidige Waalwijkse schouwburg De Leest.

Deze ontwikkeling heeft Naninck zelf niet meer meegemaakt. In augustus 1945 werd hij eerst waarnemend en in november van dat jaar definitief benoemd tot hoofdredacteur van de Provinciale Noordbrabantse en Bossche Courant Het Huisgezin (nu Brabants Dagblad) en verliet hij Waalwijk. In deze functie, die hij tot 1978 bekleedde, zette hij zich, trouw aan zijn idealen, in voor een humane maatschappij en bestreed hij onrecht, fanatisme en extremisme. Voor al zijn verdiensten werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en tot Ridder van de Heilige Gregorius. Ook was hij drager van het Verzetskruis. Op 30 juli 1995 overleed Joep Naninck te Vught. Het Waalwijks college van B&W besloot op 30 september 2008 om in het plandeel Bibliotheek in Landgoed Driessen een straat naar hem te vernoemen.


Appendix

Bronnen


  • J.C.H. Blom e.a., De gijzelaars van Sint-Michielsgestel en Haaren. Het dubbele gezicht van hun geschiedenis (Alphen aan den Rijn 1992).
  • Brood en bezinning. Corporatief en cultureel program van De Nederlandsche Unie (Amsterdam z.j.).
  • J. Didden, 'De oorlogsjaren' in: Meer dan Onderwijs (Drunen 1991).
  • GAW, Archief Voorlichtingsdienst Waalwijk en Raad voor Maatschappelijke Wederopbouw (1945-1953), 1842.
  • GAW, Archief van de Waalwijkse Kring voor Kunst en Wetenschap, notulen nr. l, 134.
  • GAW, Brabants Dagblad, 1995.
  • GAW, De Echo van het Zuiden, 1944,1945.
  • GAW, Logboeken Patrouilleleiders Andreas ZijImansgroep (1944),146.
  • J.L.G. van Oudheusden, Brabantia Nostra. Een gewestelijke beweging voor fierheid en “schoner" leven 1935-1951 (Tilburg 1990).
  • J.L.G.van Oudheusden en J.A.M.Verboom, Herstel en vernieuwingsbeweging in het bevrijde Zuiden (Tilburg 1977).
  • F.E..M.Vercauteren, 'Accommodatie als alternatief. Bestuur en leiding van de Waalwijkse R.K. H.B.S.1939-1945' in: De Klopkei 18 (1994), nr.4, 1-44
  • F.E.M.Vercauteren,`Herpakken en herstellen. Het dagelijks leven in de eerste weken na de bevrijding van Waalwijk op 30 oktober 1944' in: De Klopkei 29 (2005), nr.1,1-16.

Voetnoot


  1. In de oorspronkelijke biografie is 20 oktober 1914 als geboortedatum vermeld. Volgens mededeling ontvangen van zoon Joep Naninck junior is de correcte datum 2 oktober 1914.


De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Frans Vercauteren en uitgever Erfgoed Brabant overgenomen uit Brabantse Biografieën 8, Sprang-Capelle, Waalwijk, Waspik.
Zie voor meer Brabantse biografieën de website van Thuis in Brabant.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen