Brandpreventie in het begin van de 17e eeuw

Uit WaalwijkWiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Aan brandpreventie werd in de 17e eeuw evenals in deze tijd veel aandacht besteed. De middelen waarmee men de brand bestreed waren in die tijd echter veel primitiever. Het waren leren emmers die voor toevoer van bluswater dienden.

Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), toen men bezig was met de wederopbouw en het herstel van vernielingen en verwoestingen, besloten schout, borgemeesters en het gerecht (te vergelijken met nu: gemeenteraad) van Besoijen ten behoeve van de brandveiligheid tot aankoop van vijftig leren brandemmers voor het dorp (1618).

Toen deze het jaar daarna werden besteld, werd een kort reglement over bezit en gebruik gemaakt. Dit reglement hield in dat de vijftig emmers werden: 'gedaen inde huysen vande nabeschreven persoonen midts dat deselve persoonen deselve emmers sullen bewaren ende altijt goet doen om inden noot van brant te mogen gebruycken, ende die d'selve verneggliseert, verliest ofte achterlaet sal voor elcken emmer betalen 1 gl 10 str, ende moeten altijt gereet ende bijde werck gebrocht worden inde noot vande brant.'

Met behulp van verschillende bronnen konden de 'nabeschreven persoonen' op hun functie worden nagegaan. Zij waren:

  1. Anthonis Aertsz. van Andel, schout (1606-1646) en secretaris (1614-1646) van Besoijen
  2. Aert Petersz. van Andel, vader en voorganger van de vorige schout (1595-1605), kerkmeester (1610-1611) en armemeester (tussen 1592-1597) van Besoijen
  3. Jan Anthonisz. van de Broeck, borgemeester (1618) van Besoijen
  4. Willem Goyertsz. Jagers, schepen (1615-1621), stadhouder (=plaatsvervangend schout) (1615-1621), armemeester (1608-1614) en borgemeester (1601, 1612) van Besoijen
  5. Johannes Sneten/Snetenus, predikant te Besoijen (1613-1620)
  6. Jacob Joosten (Stockmans), schepen (1601-1628) en armemeester (1608, 1632-1634) van Besoijen
  7. Jacob Hennricksz. (de Bie), schepen (1616-1623) en borgemeester (1608, 1622) van Besoijen
  8. Ieuwen Gielisz./Dielisz., schepen (1616-1622) en borgemeester (1614) van Besoijen

Alle personen kregen zes emmers met uitzondering van de schout, die er acht ontving. Zoals blijkt waren allen notabelen en regenten in Besoijen waarvan geacht werd dat zij vertrouwen en aanzien genoten bij de bevolking. Het inbewaring hebben van brandemmers was een hele eer en tevens een blijk van verantwoording, die in die tijd enkel regenten waardig was.

Of de brandemmers vaak zijn gebruikt is niet bekend, wel weten we dat ze tijdens een grote brand in 1625 niet veel zullen hebben uitgehaald. Toen brandden veertig huizen af, dat was meer dan de helft van het aantal huizen dat in Besoijen stond.

Appendix

Bronnen


De oorspronkelijke tekst van dit artikel is met toestemming van auteur Joost Rosendaal overgenomen uit: 'Brandpreventie in het begin van de 17e eeuw', De Klopkei (5e jaargang, nummer 21, juli 1981) blz. 550-551.

Oorspronkelijke bronnen

  • Rijksarchief in Noord-Brabant (thans BHIC), Rechterlijk archief Besoijen, inv.nr. 38, fol. 77v.
  • GAW, Oud-archief Besoijen.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Categorieën
Hulpmiddelen